Logo

Dubbele datum: Oude Stijl en Nieuwe Stijl

Als we een brief of document schrijven dan zetten we daar wel eens een datum op zodat we weten wanneer het gemaakt of verstuurd is. Zo ook op deze brief van een predikant Johannes Hondius uit Maarssen aan notaris Johannes Leijden uit Weesp. Er is alleen iets geks aan de hand, er wordt hier niet één datum maar twee data vermeld! Hoe zit dat? In deze blog legt Studiezaalmedewerkster Iren het je uit.

Op het moment dat deze brief werd geschreven en verstuurd waren er binnen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden twee verschillende kalenders in gebruik; de Juliaanse kalender en de Gregoriaanse kalender.

In 1582 heeft Paus Gregorius XIII een hervorming doorgevoerd op de Juliaanse kalender. Deze kalender liep namelijk, sinds de invoering in 46 voor Christus, inmiddels tien dagen achter op de natuur. De paus besloot dat verschil van tien dagen op te heffen door na donderdag 4 oktober 1582 door te gaan met vrijdag 15 oktober 1582.

In 1582 was echter de Reformatie begonnen en de macht van de paus werd niet overal meer geaccepteerd. In de gebieden met een katholieke leider aan de macht werd deze nieuwe Gregoriaanse kalender vrij snel ingevoerd. In de Protestantse gebieden bleven mensen de oude Juliaanse kalender volgen. Er moest vanaf dat moment dus worden aangegeven welke kalender er was gebruikt als er een datum in een akte of brief werd vermeld. Om dit duidelijk te maken zien we in deze tijd vaak een toevoeging aan de datum waarbij de termen ‘oude stijl’ voor de Juliaanse kalender en ‘nieuwe stijl’ voor de Gregoriaanse kalender veel worden gebruikt. Dit kon voluit worden geschreven of afgekort (O.S. en N.S.), maar soms werden beide data vermeld in de vorm van een soort wiskundige breuk.

De datum opschrijven als breuk is wat ook op deze brief is gedaan door de schrijver. In dit geval zien we boven de streep 19 mei staan, dit is de oude stijl of Juliaanse kalender die in Maarssen nog werd gebruikt. Onder de streep staat de nieuwe stijl of Gregoriaanse kalender die in Weesp op dat moment al werd gebruikt.
In 1700 was het verschil inmiddels opgelopen tot 11 dagen. Waar omrekenen met 10 dagen inmiddels was ingeburgerd werd omrekenen met 11 dagen blijkbaar als te moeilijk ervaren, dus ook in de protestantse gebieden werd overgestapt op de Gregoriaanse kalender. Op 30 april 1701 was Drenthe de laatste provincie in Nederland die ook de Gregoriaanse kalender invoerde. Vanaf dat moment in heel Nederland weer dezelfde kalender gebruikt.

OS en NS

Bron: RHCVV, Toegang GAW028-01: Stad Weesp, 1355-1795 (1890), inv.nr. 162

Archief van de Stichting Vrienden van de Weesper Synagoge

Het archief van de Stichting Vrienden van de Weesper Synagoge werd in 2016 geschonken aan het Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, locatie Weesp. De inventarisatie van het archief is in 2020 gereed gekomen, het archief is nu toegankelijk voor onderzoek. De omvang van het archief is 0,24 m. Op enkele inventarisnummers na is het archief openbaar. De inventaris van het archief is op de website van het RHCVV te raadplegen onder de toegangscode GAW155.

De Stichting Vrienden van de Weesper Synagoge werd in 1996 opgericht op initiatief van ds. Dick Pruiksma uit Weesp. Het doel van de groep burgers die in actie kwam, was om de synagoge van Weesp te behouden als gebedshuis. De synagoge was na de oorlog o.a. in gebruik geweest als Arbeidsbureau en dreigde te worden verkocht aan een winkelier. Dankzij het burgerinitiatief is dit gelukkig niet gebeurd. De synagoge werd aangekocht door de zgn. kopersgroep, onder leiding van prof. dr. A. Heertje uit Naarden, voor het bedrag van fl. 550.000,--. Deze kopersgroep richtte de Stichting Weesper Synagoge op, die eigenaar werd van het gebouw. De Stichting Vrienden van de Weesper Synagoge nam de exploitatie ervan voor haar rekening. Mevr. Frida Bodisco-Massink is sinds 1997 voorzitter van deze stichting. Zij heeft in 2016 het archief ervan geschonken aan het regionaal RHCVV.

Geschiedenis van de joodse gemeente en synagoge van Weesp
Rond 1760 werd er door Salomon Abraham Cohen een gebouw aangekocht ten behoeve van een kleine huis-synagoge voor de joodse gemeenschap van Weesp, die toen tien tot twaalf leden omvatte. Dit gebouw stond aan de Middenstraat. In 1774 werd deze eerste sjoel van Weesp in gebruik genomen.  In 1809 werd in ons land de eerste officiële volkstelling gehouden, in Weesp woonden toen 104 Hoogduitse joden. De synagoge was in 1831 zo bouwvallig, dat de gemeente het samenkomen van de gemeenschap daarin verbood. Het aantal leden was ook dusdanig toegenomen dat de sjoel te klein geworden was. Enkele jaren later werd een huis met erf plus twee woningen daaraan grenzend, gelegen aan de Nieuwstraat, aangekocht om op die plek een synagoge te bouwen. Op dat moment telde de joodse gemeenschap ca. 130 leden. Om gelden in te zamelen voor de te bouwen synagoge werd een actiecomité in het leven geroepen. Er kwamen financiële bijdragen van rijk, provincie en gemeente Weesp.

In 1840 werd de laatste hand gelegd aan de nieuwe synagoge, met een balkon vanwaar de vrouwen de dienst konden volgen en een ernaast gelegen woonhuis. De synagoge werd op 30 oktober 1840 ingewijd: dit is het gebouw dat nu ook weer als synagoge in gebruik is, het adres is Nieuwstraat 3-5. Het gebouw was een zgn. ringsynagoge, met ook leden uit Muiden, Nederhorst den Berg en Weesperkarspel. De sjoel van Weesp had geen rabbijn, maar een ‘voorzanger’. Voor hem werd in 1878 een woonhuis gebouwd in de Sleutelsteeg.

De bloeiperiode van de joodse gemeenschap in Weesp was in de tweede helft van de 19e eeuw. De joodse gemeente had toen zo’n 180 leden. Achter de synagoge was er een speciaal schooltje, waar de joodse kinderen godsdienstonderricht kregen. Dit schooltje heeft nog lang bestaan, maar in 1913 had het nog maar enkele leerlingen. Vanaf ca. 1885 is het aantal joden op het platteland gedaald, omdat velen naar de grote steden trokken voor werkgelegenheid. Na de eeuwwisseling woonden er nog maar 80 joden in Weesp. Ondanks hun geringe aantal bloeide het joodse verenigingsleven. In 1920 vierde men nog het 80-jarig bestaan van de synagoge. De voorzanger was toen de heer Engelsman. Ook het 90-jarig jubileum werd in Weesp nog gevierd, met voorzanger S. van der Hal.

In 1933 arriveerden in Weesp de eerste joodse vluchtelingen uit Duitsland. In totaal vestigden zich zo’ n vijftien joden blijvend in Weesp.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog was het aantal joden in Weesp gedaald tot 68. Aan het begin van 1941 werden ze geregistreerd op een lijst: op dat moment gaat het om 32 vrouwen en 36 mannen. Bijna allemaal oefenden ze een zelfstandig beroep uit (o.a. veekoopman, slager, kleermaker, manufacturier, opkoper, vroedvrouw). Maart 1942 kregen de Weesper joden het bevel om hun stad op 29 april te verlaten en zich, in afwachting van hun transport naar Westerbork, in Amsterdam te vestigen. Dit betekende het einde van de joodse gemeenschap van Weesp. Slechts zeven van hen overleefden de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog woonden er nog slechts enkele joden in Weesp, zij gingen over naar de synagoge in Bussum, evenals de opbrengst van de joodse bezittingen.
De synagoge werd in 1949 verkocht aan L. Knol, die er een garagebedrijf in vestigde (tot 1984). In de jaren ’80 werd het pand aangekocht door de gemeente Weesp, gerestaureerd en beschikbaar gesteld als huisvesting aan het Arbeidsbureau te Weesp. In de zijmuur van de synagoge werd een gedenksteen aangebracht. Toen het Arbeidsbureau in 1995 een ander gebouw betrok, dreigde er een kledingwinkel in de synagoge te komen. Om dat te voorkomen kwam er, zoals gezegd, op initiatief van ds. Dick Pruiksma een groepje burgers in actie, die deze synagoge als gebedshuis wilden behouden. Het was één van de laatste nog originele synagogen in ons land. De Stichting Vrienden van de Weesper Synagoge werd opgericht, met ds. Pruiksma als voorzitter. De voormalige synagoge werd aangekocht door de kopersgroep met het doel om er een cultureel centrum van te maken en hiermee de hedendaagse joodse traditie in stand te houden. Die opzet is geslaagd: er werden en worden allerlei activiteiten in de synagoge georganiseerd, zoals concerten, tentoonstellingen, lezingen, een leerhuis, en de jaarlijkse Indië-herdenking.

Sinds 2004 wordt de synagoge ook weer als joods gebedshuis gebruikt, door de Masorti-gemeente uit Almere/Weesp. Deze gemeente behoort tot een stroming die het midden houdt tussen orthodoxe en liberale joden. In een feestelijke bijeenkomst werden in 2005 de Thora-rollen geïnstalleerd.

Wat is een hotspotmonitor?

De hotspotmonitor is een hulpmiddel voor overheidsorganisaties om zich bewust te zijn van mogelijk historisch interessante gebeurtenissen in hun omgeving. Het doel daarbij is archiefmateriaal dat over deze zaken ontstaat tijdens of kort na de gebeurtenissen aan te wijzen als van blijvend belang. Op die manier kan dit archiefmateriaal binnen de gemeente behouden blijven als het anders volgens algemene regelgeving weggegooid had mogen worden. Aan de andere kant biedt het aanwijzen van gebeurtenissen als ‘hotspot’ overheidsorganisaties de mogelijkheid particulier archiefmateriaal te verzamelen. In de praktijk doen archiefdiensten dit vaak voor bijvoorbeeld een gemeente, omdat zij hier meer ervaring mee hebben. Dit archiefmateriaal kan van alles zijn, van briefwisselingen van burgers met gemeenten tot social media posts, filmpjes van een brand tot aanplakbiljetten voor een demonstratie.

Niet iedere gebeurtenis kan als hotspot aangewezen worden. De gebeurtenis moet voldoen aan een of meer van de volgende vier criteria:

1.    Er is sprake van een gebeurtenis of reeks van gebeurtenissen binnen het verzorgingsgebied van de zorgdrager die veel maatschappelijke beroering veroorzaakt, van bijzondere betekenis is voor de bevolking en/of waarvoor veel aandacht bestaat in de media.
2.    Er is sprake van een gebeurtenis of kwestie binnen het verzorgingsgebied van de zorgdrager die belangrijke principiële tegenstellingen tussen burgers aan het licht brengt en het debat over de kwestie maakt veel emoties los.
3.    Er is sprake van een gebeurtenis of kwestie die aanleiding is voor een intensief publiek debat over het functioneren van de zorgdrager.
4.    Er is sprake van een politieke kwestie waardoor de positie van het decentrale openbaar bestuur ernstig is bedreigd of juist wordt onderstreept.

Voorbeelden van hotspots zijn bijvoorbeeld de MH-17 vliegtuigramp en de coronacrisis (landelijke impact), de overstromingen in Limburg (regionaal), of de brand in een kerk of buurthuis in een dorp (lokaal). De monitoring van mogelijke hotspots verwijst naar het samenwerkingsverband tussen overheidsinstantie en burgers bij het vaststellen van hotspots. In dit verband bespreken verantwoordelijken binnen de overheidsorganisatie periodiek met een panel van experts uit de samenleving over recente gebeurtenissen die wellicht voldoen aan de bovengenoemde vier criteria. Denk hierbij aan lokale journalisten, historici of vertegenwoordigers van lokale belangenverenigingen.

Tegenwoordig is er door digitale communicatiemiddelen een lage drempel om van je te laten horen. Deze laagdrempeligheid gaat ook samen met vluchtigheid. Digitale informatie, neem een bericht op een sociaal netwerk, is soms al na enkele weken moeilijk vindbaar. Dat is een van de redenen dat het periodiek bijeenkomen van de hotspotmonitorgroep belangrijk is. Daarnaast is een belangrijk aspect het actief op zoek gaan naar het archiefmateriaal dat rond een hotspot is ontstaan, waar het voorheen aan het toeval werd overgelaten wat na verloop van jaren misschien zijn weg zou vinden naar het historisch archief. Door er snel bij te zijn, blijft er meer interessant materiaal bewaard.

Preservation Watch

De floppydisk, de USB-stick, de externe harde schijf. Allemaal opslagmedia die door de tijd heen vervangen zijn of vervangen worden. Het laat zien dat de technologie niet stilstaat. In onze depots bevinden zich deze opslagmedia, maar steeds meer digitale archiefstukken bereiken ons vandaag de dag via de mail of een link naar een cloudopslaglocatie. We hebben als archiefdienst de taak om al deze digitale archiefstukken te bewaren en toegankelijk te houden voor de toekomst. Met al deze verschillende opslagmedia, maar ook met de grote hoeveelheid aan (oude) bestandsformaten, is dat een hele uitdaging! En wat gaat de toekomst voor nieuwe technologie brengen? Aan de ene kant kan nieuwe technologie ons helpen de oudere materialen beter te bewaren. Aan de andere kant brengt het nieuwe uitdagingen mee, want hoe gaan we deze nieuwe technieken archiveren? Om dit alles in de gaten te houden, werken we aan een Preservation Watch.

De Preservation Watch bestaat uit een groep specialisten die ontwikkelingen op het gebied van digitale preservering in de gaten houden. Daarbij kijken ze niet alleen naar wat er bij andere archiefdiensten gebeurt, maar ook daarbuiten. Want er gebeurt een hoop op digitaal gebied waar de archiefsector van kan leren. Wist je dat het e-depot, de digitale archiefbewaarplaats van het RHCVV, oorspronkelijk is ontwikkeld door NASA? Lees hier meer over ons e-depot.

Naast de Preservation Watch bij het RHCVV wordt er ook een landelijke Preservation Watch opgezet, onder leiding van Beeld en Geluid Hilversum. Beeld en Geluid is op dit moment aan het inventariseren waar in de archiefsector behoefte aan is en hoe Beeld en Geluid dat kan bieden. Denk hierbij aan online platforms, nieuwsbrieven en workshops. Ook wordt vanuit de archiefsector input gevraagd over ontwikkelingen en ideeën die er zijn of worden opgevangen. Wij ondersteunen dit uiteraard van harte.

Met het oprichten van een Preservation Watch vullen we weer een stukje van onze digitale preserveringsstrategie in. In de landelijke samenwerking blijven we op de hoogte van de laatste nieuwtjes en kunnen we snel inspringen op ontwikkelingen!

Preservation Watch

Even voorstellen... Nathan Looije

Sinds begin maart is Nathan Looije werkzaam bij het RHCVV als tijdelijk projectmedewerker Educatie en Erfgoed. Hieronder stelt Nathan zich aan je voor en vertelt hij over de werkzaamheden die hij bij ons verricht.

'Mijn naam is Nathan Looije en ik ben in maart begonnen als tijdelijke projectmedewerker Educatie en Erfgoed bij het RHC Vecht en Venen. Ik ben 26 jaar en woon in het pittoreske en rijkelijk beboste Leersum. Gedurende mijn studie geschiedenis aan de Universiteit Leiden, kwam mijn brede interesse in de geschiedenis tot uiting. Waar ik tijdens mijn bachelor vooral gefocust was op de middeleeuwse geschiedenis, verschoof dit tijdens mijn master naar militaire geschiedenis van de zeventiende en achttiende eeuw. Met veel plezier onderzocht ik de sociale aspecten van oorlogvoering met gebruik van soldatendagboeken. In mijn vrije tijd onderzoek ik met veel enthousiasme de middeleeuwse geschiedenis van Beverwijk. In het Nationaal Archief bestudeer ik grafelijke rekeningen en brieven. Van afgelopen zomer tot eind vorig jaar heb ik als redactie-assistent gewerkt bij het historisch tijdschrift Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden-Low Countries Historical Review. In deze periode heb ik gemerkt dat mijn interesse meer ligt bij de vertaalslag van historisch onderzoek naar een breder publiek. Ik ben hiermee aan de slag gegaan bij het ontwikkelen van de tentoonstelling ‘Met een koffer vol naar Brooklyn.’

Mijn voorliefde voor het archief en paleografie sluiten heel mooi aan bij deze functie. Hierbij wil ik graag zoeken naar een manier om de verhalen van alle gemeentes, die vallen onder het RHCVV, op een pakkende manier over te dragen. Ik doe nu veel ervaring op op het gebied van het ontwikkelen en opzetten van een tentoonstelling. Ik vind het leuk om met mijn gedrevenheid het brede publiek kennis te laten maken met de rol van de Nederlanders in de Europese kolonisatie van Amerika. Het samenwerken met collega's aan dit interessante project is ontzettend leuk!'

Nathan - voorstelstukje
Nathan Looije