Logo

75 Jaar Vrijheid in de Groene Venen

De tentoonstelling '75 Jaar Vrijheid' die het RHCVV in samenwerking met het Poldermuseum in Waverveen maakte, is voorlopig nog gesloten voor publiek. Ook de tentoonstelling in d'Werkplaats in Vinkeveen is helaas gesloten. Daarom is er door het RHCVV, Het Poldermuseum en d'Werkplaats gewerkt aan een tentoonstelling in artikelen. De afgelopen drie weken heeft De Groene Venen steeds twee pagina's gewijd aan de verhalen. Mocht u het gemist hebben, of misschien niet in de gemeente De Ronde Venen wonen? Hieronder zijn de drie pagina's te zien en te lezen.

Deel 1

Deel 2

Deel 3

vrijheid - de groene venen

Online-tentoonstelling 75 Jaar Vrijheid - dag 4

Het 'Beertje' van Weesp

Dat het archief zich uitstekend leent voor het vertellen van verhalen, is u tijdens het lezen van de vorige drie artikelen van onze online-tentoonstelling wellicht al opgevallen. Soms ontroerend of hilarisch, een andere keer heftig, maar altijd gebaseerd op de feiten zoals die in het archief te vinden zijn. Zo ook het verhaal van Weesper journalist ‘Beertje’ Wijnand.

Een van de beruchtste collaborateurs in Weesp was Johan Christiaan ‘Beertje’ Wijnand. (Zie afbeelding 1.) Wijnand was journalist bij de Weesper Courant en voerde daar de hoofdredactie. Hij woonde jarenlang met zijn vrouw en twee zoons aan de Stationsweg 3, destijds nog Muider Binnenweg geheten. Al voor de oorlog stond hij bekend als onvriendelijke man en geboren manipulator. Hij manipuleerde winkeliers om in de krant te adverteren en zelfs burgemeester Dotinga schijnt bevreesd te zijn geweest voor zijn scherpe pen.1 Vanwege zijn gedrag, gedrongen postuur en parmantige houding kreeg hij de bijnaam ‘Beer’, wat spottend ook wel ‘Beertje’ werd. Wijnand ontpopte zich in de oorlog in zijn geschreven stukken als een uiterst overtuigd antisemiet, die naast zijn werk voor de lokale krant ook in nationaal-socialistische blaadjes als De Misthoorn schreef. In het bijzonder voerde hij een persoonlijke lokale kruistocht tegen de leraar aan de lagere school, Arend Bouhuys. Deze had zich op school meermalen anti-Duits uitgelaten en weigerde de Joodse mensen in de stad als tweederangs burgers te behandelen. Toen de Jodenster werd ingevoerd, sprak Bouhuys zich hiertegen uit tegenover zijn leerlingen. Hij zou een ster meegenomen hebben naar de klas om die aan zijn leerlingen te laten zien en gaf aan dat ze het als een eerbewijs moesten zien. Dragers ervan zouden door zijn leerlingen beleefd gegroet moeten worden. Via een van de leerlingen van wie de vader NSB-er was en die het thuis vertelde, kwam het verhaal Wijnand ter ore. Dat was aanleiding om een offensief in de krant tegen de leraar te beginnen. Wijnand noemde hem in een artikel vanwege zijn houding tegenover de Joodse inwoners een ‘christelijke jodenslaaf’ en er verschenen stukken over Bouhuys met titels als ‘Geen demonstratieve jodenknechtschap voor de klas’.2

Digitale tentoonstelling dag 4 - Pestilentie 1
Afbeelding 1. Het echtpaar Wijnand-Witveld, Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, Gemeentelijk archief Weesp 200-10, Fotocollectie gemeentearchief Weesp, GAWfoto10225.

Toen in april 1942 de Joodse inwoners van Weesp naar Amsterdam vertrokken om daar verplicht te gaan wonen, was Arend Bouhuys met zijn zoon Daan de enige die hen uitgeleide deed. Daan zou daar later over zeggen: 'Het afscheid van de Weesper joden, van wie hij sommigen goed en al heel lang kende, greep mijn vader erg aan. Hij stond te huilen op het perron. We hebben de ons bekende families een hand gegeven en gewacht totdat de trein vertrokken was. Dat was de laatste keer dat we ze hebben gezien.' Toen Wijnand van dit voorval later in De Misthoorn verslag deed voerde hij Bouhuys op als een ‘als heer gekleed persoon, die als een kind stond te grienen.’ Deze gebeurtenis was er de aanleiding van dat Bouhuys ontslagen werd. Eerder al hadden diverse ouders hun beklag gedaan bij de schoolleiding dat de anti-Duitse Bouhuys van school verwijderd diende te worden.

Op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, vluchtte Wijnand zoals veel NSB-ers naar Duitsland. Hij kwam terecht in Verden am Aller, bij Hannover. Zijn zoons waren al eerder naar Duitsland vertrokken, een van hen had dienstgenomen bij de Waffen-SS om aan het Oostfront voor de nazi’s te vechten. In Duitsland raakte Wijnand betrokken bij het nazistische blad ‘Het Volk’, waarvoor hij ook zou gaan schrijven. Na de oorlog zou ‘Beertje’ zijn straf niet ontlopen, al bleek zijn straf zoals bij zovele nazisympathisanten relatief laag. Na de bevrijding doorzocht de Weesper politie Wijnands verlaten woning, daarin trof men niets belastends aan. Wel plaatste een onbekende een bord achter een van de ramen waarin Wijnands gedrag tijdens de oorlog aan de kaak werd gesteld. (Zie afbeelding 2.)

Kort na de oorlog werd Wijnand gearresteerd in Groningen. Hij werd overgebracht naar een politiecel in Weesp en vandaar werd hij lopend naar het barakkenkamp De Roskam gebracht dat destijds aan het Buitenveer lag. Tijdens deze korte wandeling, nog geen 10 minuten, stopte iemand Wijnand in de Slijkstraat een stak hem een grote speelgoedbeer onder de arm. Hiermee werd 'Beertje' publiekelijk belachelijk gemaakt. In 1947 zou hij uiteindelijk veroordeeld worden tot twee jaar en drie maanden celstraf, met aftrek van voorarrest. Hij zat toen overigens al bijna twee jaar vast en was al 72 jaar. Daarnaast verloor hij zijn stemrecht en het recht een openbaar ambt uit te oefenen. Tevens bepaalde de Commissie voor de Perszuivering dat Wijnand tien jaar niet meer voor dagbladondernemingen mocht werken. Daartegen ging hij in beroep en dit vonnis werd uiteindelijk nietig verklaard. Het vreemde is dat de commissie in de motivatie voor de nietigverklaring enkel Wijnands werk voor reguliere dag- en weekbladen aanhaalt, maar niet antisemitische schrijverij in De Misthoorn.3 De ‘Beer’ van Weesp zou uiteindelijk in 1958 overlijden.

Digitale tentoonstelling dag 4 - Pestilentie 2
Afbeelding 2. Het bord achter het raam van de woning van Wijnand, met linksonder een pasfoto van hem, RHCVV, Gemeentelijk archief Weesp 208.

1. D. van Zomeren, ‘Beertje’ Wijnand na de oorlog veroordeeld om zijn pro-Duitse houding en daden’, Weespernieuws 4 mei 2011, p. 22-23.
2. D. van Zomeren, Weesp in oorlogstijd. Een kroniek over Weesp in de periode 1934-1948 (Weesp 2012).
3. D. van Zomeren, Johan Christiaan Wijnand (1875 - 1958). Journalist te Weesp (Weesp 2012).

Online-tentoonstelling 75 Jaar Vrijheid - dag 3

De Bilt en Bilthoven beklad

In het vorige artikel van deze serie werd al kort aangegeven dat een dagboek een bron is die erg voor zich spreekt. Door het lezen van een dagboek uit bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog, krijgt men namelijk al snel een duidelijk beeld van hoe het leven er voor die persoon uitzag. Dagboeken zijn vaak niet geschreven voor publicatie, maar puur voor persoonlijke doeleinden. Juist daardoor bevatten deze bronnen vaak waardevolle historische informatie, zo ook het dagboek van mevrouw Van Bodegraven uit De Bilt. In haar dagboek schrijft zij meerdere keren over de slogan ‘V = Victorie’.

Het begon nog redelijk onschuldig. In het voorjaar van 1941 riep premier Winston Churchill van Groot-Brittannië op om de letter V for Victory op muren te kalken als protest tegen de Duitse bezetting. Vanwege het succes van deze actie kwam Joseph Goebbels, de Duitse minister van Volksvoorlichting en Propaganda, met een tegenactie. Hij bedacht de slogan 'V = victorie, want Duitschland wint voor Europa op alle fronten!'. Op 18 juli 1941, precies om middernacht, ging de Duitse actie van start. Nederland werd overspoeld met posters, spandoeken en banieren waar deze leus opstond. In De Bilt vond de actie een nacht later plaats.

Mevrouw Van Bodegraven van de boekhandel annex drukkerij op Dorpsstraat vanouds Steenstraat nr. 33, schrijft in haar dagboek op 20 juli: “Vannacht schijnt alles druk in de weer geweest te zijn met V en VV overal op de weg te verspreiden en op alles waar maar met krijt op geteekend kon worden. Ook zijn alle wegen met opschriften V en VV’s beklad. Wat het beteekend weet je zeker wel, zoo niet dan zal ik het je wel vertellen, als het zoover is, als je dit te leezen krijgt. Vanmiddag zijn Pa en ik naar Driebergen geweest. [..] Ook daar was alles vol V en VV’s.”1
De letters VV die nacht verwezen waarschijnlijk naar het W-teken van de Wehrmacht. Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie heeft namelijk een pamflet in zijn collectie met de volgende tekst: ‘V = Victorie, W = Weermacht van Duitschland die strijdt voor een vrij Europa!’.2

Het bleef niet bij deze ene keer. Op 30 juli vertelde de eerste klant in de winkel van die morgen “dat onze straat voor het huis zoo mooi beschilderd was. De werkloze NSB club had met grote witte letters er op gezet V=Victori op het Bolsjewisme. Zoo heeft elke straat waar gelegenheid was een ander opschrift met grote witte letters van verf. Wij zullen het maar als reclame nemen. Onwillekeurig zeggen ze: je moet eens gaan kijken bij Van Bodegraven. Wat toch minderwaardig hè.”3

 50-fotos-6
Afbeelding 1: Het opschrift voor het huis van de familie Cats, RHCVV, fotocollectie gemeente De Bilt.

In de Sweelincklaan 89 ontaardde de V-actie een maand later in regelrechte intimidatie van de Joodse bewoners. Voor de woning van de familie Cats werden de letters V.V.V.V.J. op straat gekalkt vergezeld van een groot nazisymbool, het hakenkruis. De precieze betekenis wordt niet vermeld, maar vermoed wordt dat het iets in de trant van Vieze, Vuile, Vervloekte, Verrotte Jood betekende.4 (Zie afbeelding 1).

In de dagrapporten van de Biltse gemeentepolitie waren het de anti-Duitse sentimenten die gerapporteerd werden. Hierin werd gemeld dat er opschriften tegen Hitler en de nazi’s waren geplaatst en dat er actie was ondernomen om deze zo spoedig mogelijk te verwijderen. Eén tekst op de Nicolaïlaan in Bilthoven in de nacht van 28 op 29 juli ging de politie echter te ver: “Eén Jood en een luis, is de pest in je huis.” Daaronder stond een tekening van “een hoofd van een manspersoon aangebracht, zijnde een uitgesproken jodentype. Mogelijk kan dit ongeoorloofde opschrift van gemeentewege worden verwijderd”.5 (Zie afbeelding 2.)

De overige acties tegen Joden werden niet genoemd. Want, zo vermeldden de nachtrapporten van De Bilt en Bilthoven d.d. 30 op 31 augustus: “Het is aan de leden van de NSB en de W.A. toegestaan om zich tusschen 0.00 en 4.00 uur op straat te bevinden om leuzen aan te plakken”.6 (Zie afbeelding 2.)
Dit benadrukt maar weer eens dat dagboeken van historische waarde zijn en laten zien hoe individuen bepaalde perioden of gebeurtenissen ervoeren.

 Digitale tentoonstelling dag 3 - Beklad in de Bilt 3 a
Afbeelding 2. Nachtrapport De Bilt van 30 op 31 augustus 1941, RHCVV, Gemeentelijk archief De Bilt, dagrapporten gemeentepolitie De Bilt, inventarisnummer 282, 30 en 31 augustus 1941.

1. Historische Kring D’Oude School, De Bilt, oorlogsdagboek van mevrouw Van Bodegraven.
2. Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, ‘V = Victorie want de Duitsche Weermacht wint voor Europa!’: https://geheugen.delpher.nl/en/geheugen/view?identifier=EVDO02%3ANIOD07_0507 (22-04-2020).
3. Historische Kring D’Oude School, oorlogsdagboek van mevrouw Van Bodegraven.
4. Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, fotocollectie gemeente De Bilt.
5. Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, Gemeentelijk archief De Bilt, dagrapporten gemeentepolitie De Bilt, inventarisnummer 282, 28 en 29 juli 1941.
6. RHCVV, Gemeentelijk archief De Bilt, dagrapporten gemeentepolitie De Bilt, inventarisnummer 282, 30 en 31 augustus 1941.

Online-tentoonstelling 75 Jaar Vrijheid - dag 2

Servies uit Stuttgart

Ons archief bevat veel verschillende documenten, die ieder op hun eigen wijze een verhaal vertellen. Sommige archiefstukken spreken heel erg voor zich, zoals bijvoorbeeld een dagboek. Al lezende wordt het al snel helder wat het verhaal achter dit archiefstuk is. Andere archiefstukken hebben meer nodig, een verhaal of foto’s om duidelijk te maken wat het is. De lijsten van de inkwartiering in Breukelen van 1940 zijn hier een goed voorbeeld van. Kort na de Duitse bezetting van Nederland in 1940, werden verschillende Nederlanders verplicht om een soldaat in huis te nemen, zo ook in Breukelen. De inkwartiering van 1940 werd door de gemeente Breukelen - Nijenrode onder bewind van de Duitsers uitgevoerd. Op deze pagina’s lange lijsten staan vele namen, op het eerste gezicht lijkt dit wellicht een wat nietszeggend document. Het tegendeel is echter waar. Na een gesprek met Teun Mur, inwoner van Breukelen, laten de namen van de soldaten Koch en Herr namelijk een behoorlijke indruk achter en juist die namen staan op de inkwartieringslijsten (zie afbeelding 1).

In de Tweede Wereldoorlog werden in Breukelen, dat heel strategisch tussen Utrecht en Amsterdam ligt, de officieren gehuisvest in de grotere panden langs de Vecht zoals Gunterstein, Beekoever en Nyenrode. De manschappen werden bij de middenstand met de grotere huizen ondergebracht. ‘Wij woonden in de Brugstaat 47 (nu nr. 19) Vechtzijde,’ begint Teun zijn verhaal, ’een huis uit 1680 dat al zeker zes generaties in het bezit van mijn familie was en waar mijn ouders, zusje Jopie en ik woonden. Wij kregen in 1940 twee Duitse soldaten ingekwartierd.’

Digitale tentoonstelling dag 2 - servies uit stuttgart 1
Afb. 1: Inkwartieringslijst uit Breukelen, RHC Vecht en Venen, Gemeenterlijk archief Breukelen-Nijenrode (1811-1948) inv.nr. 594.

Het waren twee jonge jongens, beiden uit Stuttgart en werkzaam bij de Wehrmacht, die op dat moment in twee kantoren zat in Breukelen, het rusthuis Dina tegenover de Loswal en het Waterleidingkantoor, waar nu het Medisch Trainingscentrum Breukelen (Beelen) zit. ‘Ze gingen elke dag naar kantoor en kwamen ’s avonds weer terug voor het avondeten, want dat moest je ook voor ze verzorgen. Een van de twee soldaten heette Herr en hij was een echte telg van de Hitlerjugend. Ik herinner me nog dat hij tegen mijn moeder zei: ”Alle Joden moeten dood, te beginnen met Jezus Christus.” Hij ging ook vaak naar de kroeg en kwam dan thuis met ‘een snee in zijn neus’, oftewel straal bezopen.’ Teun moet lachen bij de herinnering dat deze Herr dan probeerde binnen te komen via de keukendeur om naar boven te gaan, maar dat mevrouw Mur daar niet van gediend was. ‘Mijn moeder was de dochter van een Breukelse schilder en het huis was net helemaal opnieuw geschilderd, inclusief de vloeren. Ze hield hem tegen, prikte de jongeman in zijn borst en zei: “Stiefel aus!” (laarzen uit), waarna hij op zijn sokken de trap op moest.’ En Mevrouw Mur was niet te foppen. De dag erna probeerde de dronken Herr via een ladder buiten tegen de gevel naar zijn slaapkamer te komen, maar ook dat had ze door en stond bovenaan bij het raam: “Runter! Stiefel aus!”
De tweede jonge soldaat, Koch, was van een heel ander slag. ‘Als zijn collega naar de kroeg was kwam hij vaak naar beneden en vroeg beleefd of hij bij de familie mocht komen zitten, omdat hij zich zo alleen voelde,’ vertelt Teun. Zijn moeder vertelde hem ook dat deze jongen een keer gezegd heeft dat “als hij vanavond nog op zijn knieën naar Stuttgart terug kon kruipen naar zijn Mutti, dan zou hij dat doen.” ‘Zo zie je maar, hoe verschillend het kon zijn, ook bij de Duitse soldaten,’ besluit Teun.
De twee soldaten waren iets meer dan een jaar ingekwartierd bij de familie Mur. Een half jaar na het einde van de oorlog ontving de familie onverwacht een pakketje uit Stuttgart (zie afbeelding 2). Het bleek een prachtige porseleinen kop en schotel te zijn van het merk PULP porselein uit Stuttgart met een briefje er bij van soldaat Koch: “Herzliche Grüßen aus Stuttgart en veel dank dat ik bij u mocht wonen.” Geen wonder dat deze kop en schotel heel veel betekende en nog steeds veel betekent voor de familie Mur. Het is een herinnering aan een vriendelijke jongen in slechte tijden.

Dat in een archief de bewijzen van de verhalen over het verleden liggen, laat bovenstaand verhaal ons duidelijk zien.

 Digitale tentoonstelling dag 2 - servies kop en schotel
Afb. 2: De kop en schotel uit Stuttgart, privébeeld Teun Mur.

Online-lezing: Er zit muziek in het Weesper archief

Vanaf dinsdag 21 april 2020 is de lezing ‘Er zit muziek in het Weesper archief’ online te zien via de website www.rhcvechtenvenen en het speciale YouTube kanaal van RHC Vecht en Venen.

Aan de hand van archiefstukken uit de 16e tot de 21e eeuw, neemt Wouter van Dijk (collectiebeheerder van RHC Vecht en Venen) de kijker mee op reis door de muzikale geschiedenis van Weesp. Hij vertelt uitgebreid over het carillon van de Grote Kerk en ook dirigent en componist Johan Schafstall, de grootvader van Youp van ’t Hek, komt aan bod.
De lezing werd georganiseerd door RHC Vecht en Venen en Museum Weesp, als onderdeel van de wisselexpositie ‘Muziek in Weesp’ in het museum in Weesp.

Bekijk hier de lezing.