Logo
De bouwheren van Vollenhoven

De bouwheren van Vollenhoven

Het verhaal over De bouwheren van Vollenhoven is tot stand gekomen door onderzoek in het archief van het RHCVV. Het is het derde verhaal door dhr. J.D. de Wit. Eerder verscheen het verhaal over sanatorium en ziekenhuis ‘Berg en Bosch’ en over huize Gaudeamus van zijn hand. 

De bouwheren van Vollenhoven

Landgoed Vollenhoven in gemeente De Bilt is bij velen uit de omgeving bekend. Het statige witte landhuis met het ruime park eromheen, de oranjerie waarin planten de winter doorkomen en de ruime stal trekken al jaren bezoekers. Hoe is dit landgoed geworden wat het nu is? Dhr. J.D. de Wit deed onderzoek in de archieven van het RHCVV en schrijft in dit verhaal over de drie bouwheren die het gezicht van Vollenhoven hebben bepaald.

Het landgoed Vollenhoven is oorspronkelijk voortgekomen uit een Uithof die behoorde tot het klooster Oostbroek. In 1774 koopt baron Van Tuyll van Serooskerken, de eerste van de drie belangrijke bouwheren, het landgoed Vollenhoven. Hij wil het landgoed flink veranderen en geeft daarom in 1777 opdracht voor een ontwerp aan de Franse architect M. de Malhortie, die werkt als architect-inspecteur van professeur de Ecole Royale de dessin de Paris. Het ontwerp voor uitbreiding en verbouwing van het huis dat De Malhortie maakt is onhandig en krijgt dan ook een slechte beoordeling in de pers. Het landgoed krijgt een groot classicistisch buitenhuis in een U-vorm en middendeel met 2 zijvleugels in 3 bouwlagen. Baron Van Tuyll laat ook een tuin aanleggen in formele stijl met een oprijlaan die parallel loopt met de weg naar De Bilt en Amersfoort. In 1792 verkoopt de baron Van Tuyll landgoed Vollenhoven.

img verhalen 100 jaar berg en bosch 785x514px 

Prentbriefkaart van villa Vollenhoven uit het fotoarchief van het RHCVV. Geproduceerd door A. Havekotte, 1925.

 

De tweede bouwheer die veel voor Vollenhoven heeft betekend, baron De Smeth, heer Van Alpen en Rietveld, kocht het landgoed in 1800. De titel baron des Russischen Rijks erfde hij van zijn vader. Die op zich had de titel gekregen van Catharina de Grote aan wie hij een enorme lening had gegeven. Toentertijd een van de grootste bankiershuizen in Europa. Hij laat voor 1806 het huis grondig verbouwen met waarschijnlijk de architect Ziegenis. Het huis krijgt een gevel in classicistische stijl. Tevens laat De Smeth bijgebouwen plaatsen: een ijskelder, orangerie, kassen en koetshuis. De ijskelder is halfrond en is bijzonder vanwege zijn grote omvang. De ijskelder heeft een koepelgewelf van 6 meter rond de cilinder waar ijsblokken werden opgeslagen en een isolatiegang. De orangerie bestaat uit twee bouwdelen en is gedeeltelijk ook onderkelderd.

In de zuidgevel bevinden zich hoge dubbele glasdeuren met luiken. De kopconstructie is een pannen-schilddak uit twee delen. De kas is rechthoekig met een bol stenen onderbouw van 85 cm. De zeven gietijzeren spanten zijn aan de bovenzijde in de onderbouw verankerd. Buiten de kas bevindt zich een bakstenen stookhuis en schoorsteen.
Het koetshuis heeft middendeuren waarachter de ruimte waar rijtuigen gestald werden ligt. De deuren zijn zo groot dat een ingespannen rijtuig door de voor- en achterdeur kon rijden.

De familie De Smeth breidt ook het grondgebied uit. Toevoegingen waren beerschoten, het beerschoterveld Den Eyck, een stuk grond aan de Zeistervaart en grond tussen Vollenhoven en Den Eyck.
Het park wordt in de tijd van baron De Smeth onderhanden genomen door de tuinarchitect Van Lunteren. Door zijn inspanningen ontstaat er een park van Engelse landschapsstijl met zicht op De Bilt, Amersfoort en de domtoren van Utrecht. In 1810 verkoopt De Smeth Vollenhoven in de vernieuwde staat. De laatste belangrijke bouwheer van Vollenhoven, baron Van de Capellen van Berekenwoude, kocht het landgoed in 1827. Bekendheid krijgt hij vanwege een paardenstoeterij en een grote collectie uit Nederlands-Indië die later verstrooid raakt. Van der Capellen verfraait het huis en vergroot het grondbezit door aankopen zonder het karakter van huis en tuin wezenlijk te veranderen. Zo ontstaat een gepleisterd huis, bestaande uit drie bouwlagen. De kop bestaat uit vier zadeldaken. De voorzijde is negen vensterassen breed, de middelste drie vormen de hoofdingang.

Verder werd er een balkon en een serre bijgebouwd. Op het landgoed worden in 1842 en 1843 verschillende gebouwen toegevoegd. Een dubbele woning aan de Grift, een portierswoning, een aantal dienstwoningen voor dagloners en twee landhuizen die werden verhuurd. In 1848 eindigde de periode van Van der Capellen.

De drie bouwheren baron Van Tuyll van Serooskerken, baron De Smeth en baron Van de Capellen hebben het gezicht van Vollenhoven bepaald, zowel voor het huis als het park dat er omheen ligt tot aan deze tijd. Het huis werd nog lang bewoond door een familie, maar is sinds 2022 in handen van een nieuwe eigenaar die een woonlocatie voor vitale ouderen wil creëren in het pand.