Logo

Middeleeuwse boeken in Weesp

Uitsnede plattegrond Weesp door Jacob van Deventer, ca. 1560 met daarop de Sint-Laurentiuskerk en de kerkjes behorend bij het Oude en Jonge Convent aan weeszijden van de gracht, de Grobbe (nu Nieuwstraat)

Uitsnede plattegrond Weesp door Jacob van Deventer, ca. 1560 met daarop de Sint-Laurentiuskerk en de kerkjes behorend bij het Oude en Jonge Convent aan weeszijden van de gracht, de Grobbe (nu Nieuwstraat)

 

Het is bekend dat in de middeleeuwen in Weesp twee vrouwenkloosters hebben gestaan, deze namen een aanzienlijk deel van de stedelijke ruimte in en zoals gebruikelijk in die tijd hadden de conventen ook in en rond Weesp de nodige bezittingen. Het convent van Sint-Jan-de-Evangelist (ook wel het Oude Convent genoemd) bevond zich in het gebied tussen het Grote en Kleine Plein, de Oude Gracht en de Nieuwstraat, en het convent gewijd aan Sint-Maria (het Jonge Convent) lag tussen de Nieuwstraat en de huidige Middenstraat, schuin tegenover het Oude Convent.

Minder bekend is dat deze twee conventen een aanzienlijke bibliotheek bijeenbrachten met daarin zowel handschriften als oude drukken. Een deel van de lectuurverzameling van deze twee conventen en van de Sint-Laurentiuskerk is in de negentiende eeuw, in 1837 om precies te zijn, teruggevonden in twee grote kisten in de consistoriekamer van de inmiddels Hervormde Kerk. De toenmalige predikant van de kerk, dominee Frederik Hendrik Gijsbertus van Iterson was de vinder van de kisten met in totaal 51 handschriften en oude drukken. Hij stelde twee catalogi op van de werken, één voor de oude drukken en één voor de handschriften, en droeg de boekwerken over aan de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, waar ze sindsdien bekend staan als de Collectie-Weesp.

Uitsnede plattegrond Weesp door Cornelisz Anthonisz, 1551 met daarop de bebouwing van de Sint-Laurentiuskerk, rechts daarvan het St. Bartholomeusgasthuis, rechts daarvan het Jonge Convent en daaronder het complex van het Oude Convent

Uitsnede plattegrond Weesp door Cornelisz Anthonisz, 1551 met daarop de bebouwing van de Sint-Laurentiuskerk, rechts daarvan het St. Bartholomeusgasthuis, rechts daarvan het Jonge Convent en daaronder het complex van het Oude Convent

 

Hoe de boeken in de Laurentiuskerk terecht kwamen is niet precies bekend, maar wel enigszins te reconstrueren. Toen Weesp ten tijde van de Nederlandse Opstand in 1577 de kant van Willem van Oranje en de opstandelingen koos, kwam aan het bestaan van de kloosters in de stad geleidelijk een einde. Hoewel in Weesp het protestantisme niet zo hartstochtelijk werd beleden als elders, was het wel gedaan met de privileges van de rooms-katholieke instituties. Op last van de Staten van Holland werden de bezittingen van beide kloosters overgedragen aan de publieke zaak, in ruil daarvoor werden de laatste inwoonsters van de kloosters wel onderhouden door het Weesper stadsbestuur. De goederen van het Oude Convent werden overgenomen door het weeshuis, de bezittingen van het Jonge Convent door het stadsbestuur. Niet bekend is wanneer de boeken zijn verplaatst naar de Laurentiuskerk, maar halverwege de zeventiende eeuw duiken ze op tijdens een vergadering van de kerkmeesters. Deze besloten een aantal van de boeken te verkopen, maar door de niet erg vlot verlopende verkoop komt men hier later op terug. Toch zijn er waarschijnlijk wel enkele boeken uit de verzameling verkocht, aangezien buiten Weesp een twaalftal werken zijn aangetroffen die hoogstwaarschijnlijk tot de oorspronkelijke collectie hebben behoord. De niet verkochte boeken werden vervolgens opgeborgen in de kisten waar Van Iterson ze zo’n 200 jaar later weer vond.

Brandewijn en jenever in Weesp

Onderricht van eenighe grove distilation [GAW028-01   Stad Weesp, 1355-1795 (1890) inv.nr. 216]

‘Onderricht van eenighe grove distilation’ [GAW028-01 Stad Weesp, 1355-1795 (1890) inv.nr. 216]

In het archief van Weesp bevindt zich een bijzonder, waarschijnlijk zeventiende-eeuws, receptenboekje met daarin aanwijzingen hoe de beste brandewijn en daarmee ook jenever te maken. Het stoken van sterkedrank bracht destijds nogal wat stank met zich mee, vandaar dat in de zeventiende eeuw het Amsterdamse stadsbestuur besloot deze stokerijen uit de binnenstad te weren. Veel van deze bedrijven weken vervolgens uit naar het nabijgelegen Weesp, dat hierdoor een ware jeneverstad werd. Uit deze periode is ook het boekje in het Weesper archief afkomstig.

Eerste pagina van het recept om brandewijn te maken

Eerste pagina van het recept om brandewijn te maken

In het boekje, Onderricht van eenighe grove distilation geheten, staat stap voor stap uitgelegd hoe het stoken van de brandewijn in zijn werk diende te gaan, en hoe hierbij het optimale resultaat verkregen kon worden. Naast een juiste uitvoering van alle handelingen was het, zoals nu nog steeds, ook zaak de beste producten te gebruiken. Na de uitgebreide uiteenzetting hoe het stoken moest gebeuren, volgen nog een aantal speciale recepten, om bijvoorbeeld rozijnenbrandewijn of gouden anijswijn te maken. Ook noemt hij verschillende smaakmakers die de stoker eens zou kunnen uitproberen, zoals het toevoegen van alantswortel, koriander en natuurlijk de jeneverbes voor de jenever.

Briefje bij receptenboekje 'Onderricht van eenighe grove distilation'

Briefje bij receptenboekje ‘Onderricht van eenighe grove distilation’

Bij het receptenboekje bevindt zich een mysterieus briefje over de distilleergeheimen van Jannis Thomasz Liber, die volgens de onbekende schrijver weet hoe te voorkomen is dat bij het distilleren van wijn tot likeur deze aanbrandt. Bij het distilleren met behulp van pulp in de ketel zoals in de zeventiende eeuw gedaan werd, vormde dit namelijk een groot risico. Wanneer de pulp eenmaal aangebrand was moest het hele mengsel weggegooid worden en kon men opnieuw beginnen. In het briefje vertelt de onbekende schrijver tevens dat Liber een manier heeft om de gedistilleerde wijn zoeter te maken dan gebruikelijk was. Hoewel deze zijn geheimen nog aan de schrijver moet prijsgeven, deelt deze ons toch alvast zijn eigen vermoedens mee. Zo neemt hij aan dat tegen het aanbranden van de wijn het strooien van zand onderin de distilleerketel een goede oplossing zou zijn. Het zoeten zou moeten gebeuren met de beste Franse, of beter nog; Italiaanse honing. Daarbij kwam nog de toe te voegen siroop. Deze kon gehaald worden bij de suikerbakker. Deze suikersiroop, of –stroop, werd verkregen door het koken van witte suiker. Uiteraard gold ook hier dat alleen de beste kwaliteit in aanmerking kwam. Wanneer we aannemen dat deze stookinstructie navolging heeft gekend in het Weespse, kunnen we er in ieder geval zeker van zijn dat kwaliteit bij de Weesper stokerijen hoog in het vaandel stond. Ook in de zeventiende eeuw al.

Weesp en de Bataafse Republiek

Kaart Bataafse Republiek rond 1800

Kaart Bataafse Republiek rond 1800, in bewaring bij het RHC Vecht en Venen

 

Met de komst van de Bataafse Republiek veranderde er net als in de rest van Nederland veel voor Weesp, maar er bleef op lokaal niveau ook veel bij het oude. Het stadsbestuur legde weliswaar de taken neer, maar de nieuwe bestuurders van Comité Révolutionair kwamen wederom uit de bestaande regentenelite van de stad, zoals Barend Peelen en Gerrit Reinink.

De Republiek werd onderverdeeld in 126 kiesdistricten. Weesp viel aanvankelijk onder het district Vecht en Zee, onderdeel van het Departement Holland. Tot het disctrict Vecht en Zee behoorden naast Weesp Weesperkarspel, Bijlmermeer, Muiden, Muiderberg, Naarden, Naardermeer, Bussum, Hilversum, Blaricum, Laren, Huizen, ’s-Graveland en Buitenhuizen. Weesp was hiervan de hoofdplaats. Met de staatsregeling van 1798 werd Weesp bij het Departement van de Amstel gevoegd, waarvan Amsterdam de hoofdplaats was. De afgebeelde kaart stamt uit deze periode. Te zien is hoe Weesp nét binnen het Departement van de Amstel valt, waar de gebieden ten oosten en zuiden van de stad bij het Departement van Texel zijn gevoegd. De nieuwe naamgeving van de bestuurlijke entiteiten had alles te maken met de revolutionaire neiging alles uit de tijd van het ancien regime overboord te gooien. De namen van de voormalige provinciën werden dan ook in de ban gedaan en naar Frans voorbeeld werden geografische en landschappelijke benamingen voor de departementen gebruikt. De namen van de rivieren waren hierbij populair, zo ontstonden onder andere de Departementen van de Delf (nu bekend als de Schie), de Dommel, de Eems en natuurlijk dat van de Amstel dat hierboven al genoemd is.

Detail van kaart Bataafse Republiek rond 1800 met daarop Weesp in het Departement van de Amstel

Detail van kaart Bataafse Republiek rond 1800 met daarop Weesp in het Departement van de Amstel

 

Ook in de navolgende jaren tussen 1800 en 1811 volgden de verschillende indelingen in Departementen elkaar met regelmaat op. Weesp viel na indeling bij het Departement van de Amstel achtereenvolgens wederom onder het Departement Holland en daarna onder het Departement van de Zuiderzee. In het lokale bestuur in Weesp genoten de gematigde Moderaten de meeste populariteit. Zij bezetten in de landelijke Nationale Vergadering een middenpositie tussen aan de ene kant de Unitarissen die een krachtige eenheidsstaat wensten, en aan de andere kant de Federalisten die zoveel mogelijk de macht van de voormalige provincies in stand wilde houden. Begin 1798 slaagde een staatsgreep van de Unitarissen, die gevolgd werd door grootschalige bestuurszuiveringen op lokaal niveau. Ook in Weesp moesten de gematigde bestuurders het ontgelden en werden veel niet radicaal genoeg geachte Weespers van de kieslijsten geschrapt. Onder andere Barend Peelen, Gerrit Dorland, Gerrit de Wilde en Hendrik van der Horst verdwenen op deze manier van het politieke toneel.

Portret van Barent (ook wel Barend) Peelen

Portret van Barent (ook wel Barend) Peelen

 

Toen in juni 1798 een nieuwe coup plaatsvond, was de weg vrij voor een hernieuwde inbreng van de gematigde Weesper bestuurders. Barend Peelen en de zijnen keerden daarmee weer terug in het openbaar bestuur. Deze coup werd door de Fransen gesteund, aangezien zij ook niet zaten te wachten op een voortdurende en steeds verder radicaliserende revolutie in haar zusterrepubliek. Een dergelijke situatie zou de stabiliteit die nodig was voor de oorlogsinspanningen niet ten goede komen. Door de voortdurend groter wordende vraag van Napoleon naar grondstoffen, geld en manschappen en zijn groeiende ontevredenheid over de Nederlandse bijdragen hierin, stelde hij in 1806 zijn broer Lodewijk aan als koning van Holland. Hiermee komt de periode van de Bataafse Republiek, ook in Weesp, ten einde.

Weesper cacao in het Drents museum

The Dutch Cocoa House at the Glasgow International Exhibition, John Lavery 1888 (Scottish National Gallery, Edinburgh)
The Dutch Cocoa House at the Glasgow International Exhibition, John Lavery 1888 (Scottish National Gallery, Edinburgh)

 

In het Drents Museum in Assen is momenteel de tentoonstelling Glasgow Boys te zien, over een groep voornamelijk Schotse kunstenaars die aan het einde van de negentiende eeuw het impressionisme  in dit land op de kaart zetten. Onder invloed van de Franse School van Barbizon en de Nederlandse Haagse School trekken de vernieuwers ‘s-zomers het Schotse platteland over om het alledaagse leven daar vast te leggen. ‘s-Winters komen de Boys, zoals ze zichzelf noemen, bijeen in Glasgow, een snel groeiende industriestad met veel ‘nieuwe rijken’ die door hun interesse in moderne kunst een vruchtbare bodem vormen voor een bloeiende kunstscène in de stad.

The old Dutch cocoa house, illustratie in Thomas Raffles Davison, Pen-and-notes at the Glasgow Exhibition, Glasgow 1888
The old Dutch cocoa house, illustratie in Thomas Raffles Davison, Pen-and-notes at the Glasgow Exhibition, Glasgow 1888

 

The old Dutch cocoa house, illustratie in Thomas Raffles Davison, Pen-and-ink notes at the Glasgow Exhibition, Glasgow 1888
The old Dutch cocoa house, illustratie in Thomas Raffles Davison, Pen-and-ink notes at the Glasgow Exhibition, Glasgow 1888
 

De Boys blijven niet in Schotland, maar waaieren na verloop van tijd uit over de wereld, en schilderen van Frankrijk tot Japan en van Marokko tot Nederland. Eén van hen, de Ier John Lavery (1856-1941), was aanwezig op de wereldtentoonstelling van 1888 in Glasgow, waar ook cacaofabrikant Van Houten uit Weesp acte de presence gaf. Voor de internationale Glasgow Exhibition had Van Houten een compleet zeventiende-eeuws renaissancehuis met bijpassend interieur laten optrekken alwaar een groepje in Nederlandse klederdracht gestoken meisjes de vermoeide tentoonstellingsbezoekers een kopje warme chocholade schonken.

Van Houten reclame, achterflap catalogus van de Fine Arts Section van de Glasgow International Exhibition van 1888
Van Houten reclame, achterflap catalogus van de Fine Arts Section van de Glasgow International Exhibition van 1888

 

Lavery liet zich inspireren door dit Dutch Cocoa House en schilderde het interieur met de bezoekers aan de stand. Het is één van de meest uitgewerkte schilderijen die hij maakte van alle bedrijvigheid op het tentoonstellingsterrein.Vanwege de losse ongedwongen opzet van de compositie vermoedt het Drents Museum dat het doek ter plekke geschilderd is. Wellicht onder het genot van een kopje Van Houten’s chocolade?
De tentoonstelling Glasgow Boys met  Lavery’s The Dutch Cocoa House at the Glasgow International Exhibition is nog tot en met 7 februari 2016 te zien in het Drents Museum in Assen.

Willem III en de Hollandse Waterlinie

130

In de bibliotheek van Weesp is momenteel een leuke introductietentoonstelling te zien over koning-stadhouder Willem III en de Oude Hollandse Waterlinie, waar Weesp een belangrijk deel van uitmaakte. De expositie genaamd ‘Het geheim van de prins’ vertelt op overzichtelijke wijze de weg naar de macht die Willem III af moest leggen, en gaat in op de constant dreigende internationale situatie aan het eind van de zeventiende eeuw. Het oppermachtige Frankrijk van Zonnekoning Lodewijk XIV zorgde met zijn agressieve buitenlandse politiek voor een in gevaarlijke instabiliteit van het machtsevenwicht in Europa. Willem III zou uitgroeien tot zijn grote tegenstrever op het internationale politieke toneel.

Al in de tijd van de Nederlandse Opstand, of Tachtigjarige Oorlog, waren er plannen geweest voor een waterlinie die het belangrijke Westen van de Republiek moest beschermen tegen vijandelijke aanvallen. Met de aanleg hiervan werd echter pas haast gemaakt toen lang na deze oorlog de dreiging van een nieuwe vijand zich aandiende; het Frankrijk van Lodewijk XIV. Toen de Fransen en hun bondgenoten de Republiek van alle kanten aanvielen werd de jonge Willem III op het schild gehesen om de schijnbaar onafwendbare ondergang van het land te voorkomen.

Een deel van de expositie in de bibliotheek

Een deel van de expositie in de bibliotheek

 

Ondanks een enkel avontuur van Franse troepen over de bevroren rivieren van de in allerijl in paraatheid gebrachte waterlinie na bleek het water een zeer succesvol verdedigingsmiddel te zijn. Zo’n dertig à veertig centimeter water over het land zorgde voor een voldoende drassige en onzichtbare bodem die voorkwam dat een legertros de oversteek naar droog gebied kon maken. Johan Maurits van Nassau Siegen voerde vanuit het Muiderslot het bevel over de meest noordelijke sector van het geïnundeerde front, waaronder ook Weesp en omgeving viel. De weinige doorgangswegen door het onder water gezette gebied werden zwaar versterkt en bewaakt door opgeworpen schansen en versperringen.

Fort Uitermeer met daarin de sluis.

Fort Uitermeer met daarin de sluis.

 

Ook in de buurt van Weesp, ten zuidoosten van de stad om precies te zijn, lag een dergelijke versterking, de Uitermeerse schans. Deze stamde al uit de tijd van de Tachtigjarige Oorlog en lag hier waarschijnlijk al vóór 1589. Tijdens het Rampjaar werd deze schans opnieuw in staat van paraatheid gebracht en in 1673 vervangen door een heus fort met hoornwerk, om ook de belangrijke schutsluis aldaar te omvatten en te kunnen beschermen.

Zo gedetailleerd wordt het in de expositie in de bibliotheek niet, maar er wordt ruimschoots voldoende informatie gegeven om de interesse van vele Weespers te wekken voor deze bewogen geschiedenis van hun stad en de omliggende omgeving.

Willem III aan de Hollandse Waterlinie in 1672. Op de achtergrond een schans.

Willem III aan de Hollandse Waterlinie in 1672. Op de achtergrond een schans.

 

De expositie in de bibliotheek Weesp is alleen nog deze week te zien. De openingstijden van de bieb zijn hier te vinden.