Logo

Een vrijgelaten slaaf in Weesp

breugel_dagreis_naar_paramaribo_1842

De heer Hendrik Schimmel, koopman uit Weesp, ging op vijftien juni 1792 langs bij notaris Jacob van Marken voor het vastleggen van een bijzondere ‘acte van declaratie en ontslag’.[1] Het doel van zijn bezoek was namelijk het op schrift laten stellen van zijn besluit om zijn slaaf genaamd Amsterdam de vrijheid te geven. Van Marken verwoordt het als volgt:

..zoo verklaarde den heer comparant [Hendrik Schimmel] de genoemde zijne negerman Amsterdam bij dezen te ontslaan van alle verbindtenis en recht van eijgendom die hij heer comparant tot dato deze op hem heeft gehad..”

Amsterdam werd letterlijk en figuurlijk “op vrije voeten gesteld” . Nadrukkelijk werd vastgelegd dat Amsterdam zijn voormalige eigenaar niets verschuldigd was en dat deze geen enkel recht meer op hem kon laten gelden. Eenieder die de verklaring onder ogen kreeg diende Amsterdam voortaan “..als vrij en eijgen man te erkennen en als zoodanig te behandelen”. Aanleiding voor de vrijlating was Amsterdams wens om weer terug te keren naar West-Indië, waar hij blijkbaar vandaan kwam.

In hoeverre het nobele gebaar van Schimmel werd ingegeven door de tijdgeest of door eigen overtuiging wordt uit de akte niet duidelijk. Het waren de jaren van de Franse Revolutie en het gebaar van Schimmel past wat dat betreft mooi in de idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap die in die tijd nog volop werden uitgedragen. De jaren van de contrarevolutie onder Napoleon moesten immers nog komen. Slavernij was met de principes van de revolutie niet te rijmen. Bijzonder is dat de vrijlating ver voor de officiële Nederlandse afschaffing van de slavernij in 1863 plaatsvond. Wat dat betreft gaf Schimmel zijn landgenoten een goed voorbeeld.

[1] GAW138, Notarissen te Weesp, 1609-1842 inv.nr. 5290, akte 51.