Logo

Online-tentoonstelling 75 Jaar Vrijheid - dag 9

Archief als getuige van de Tweede Wereldoorlog

De afgelopen vier weken brachten we in onze online-tentoonstelling de verhalen uit de Tweede Wereldoorlog in beeld. Aan de hand van verschillende bronnen uit onze collectie, zoals brieven, verhalen van ooggetuigen en politierapporten, vertelden we de lokale verhalen. De oorlog is immers al 75 jaar geleden en steeds minder mensen kunnen uit eigen ervaring over de oorlog vertellen. Als zij er niet meer zijn kunnen krantenartikelen, foto’s en filmfragmenten de verhalen uit de oorlogsjaren als blijvende herinnering dienstdoen. Iedere afzonderlijke bron vertelt iets over de gevolgen van de bezetting en over wat mensen meemaakten. Samen vormen zij het verhaal van de Tweede Wereldoorlog.

De meeste aan de oorlog gerelateerde archiefstukken bevinden zich in de archieven van overheidsinstellingen die het RHCVV beheert. Een voorbeeld hiervan zijn de overzichten van verzetsmensen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn overleden. Op het moment dat je de relatie legt tussen de datum waarop wij Bevrijdingsdag vieren en de datum waarop verschillende van deze verzetsstrijders om het leven zijn gekomen, krijgt deze lijst een andere historische lading. Zowel Bevrijdingsdag als sterfdatum van deze mannen was op 5 mei 1945. Met de wetenschap dat er op die datum op meerdere plaatsen in het land vuurgevechten tussen leden van de Binnenlandse Strijdkrachten en Duitse soldaten plaatsvonden, onder meer in Maarssen en Vinkeveen, krijgt de bron betekenis.

Wanneer het over de Tweede Wereldoorlog gaat, wordt er vaak in termen van goed en fout gesproken. Hoe verder we van de oorlogsperiode af komen te staan, hoe duidelijker het wordt dat er ook een groot grijs gebied is en keuzes niet altijd makkelijk waren. Je weet niet van jezelf wat jij allemaal zou hebben gedaan om bijvoorbeeld je gezin of je naasten te beschermen. Sommigen hebben bewust een keuze voor de fascistische ideologie van de nazi’s gemaakt, voor andere mensen was het niet echt een keuze. Zo vinden we in onze archieven correspondentie over SS-vrijwilligers die naar het Oostfront zijn getrokken om voor de nazi’s te vechten en van anonieme verraders die onderduikers hebben aangegeven bij de autoriteiten. We hebben echter ook berichten over gedwongen tewerkstelling voor de bezetter, onder bedreiging van brandstichting in woningen en gevangenschap van familie en dorpsgenoten, deze zijn veel talrijker. In zulke gevallen had je geen echte vrije keus .
Het wreedste hoofdstuk uit de Duitse bezettingstijd is de vervolging van diverse groepen geweest. Voordat Joodse inwoners door de Duitsers gedeporteerd konden worden, moesten de autoriteiten weten waar deze mensen woonden om ze vervolgens op te kunnen sporen. Burgemeesters kregen per brief de opdracht om adressenlijsten te maken van Joodse mensen uit hun gemeente (zie afbeelding 1). Dit soort lijsten bevinden zich in onze archieven. Het is interessant om te zien dat de ene gemeente per kerende post de gevraagde lijst toestuurde, terwijl de andere gemeente hier meer de tijd voor nam. Wellicht was dit een bewuste keuze en werd zo de grens opzocht om de vervolging te vertragen, of was het gewoon druk? We weten het helaas niet.

Digitale tentoonstelling dag 9 - Archief als getuige van WOII
Afbeelding 1. Oproep tot opgave van waar Joodse mensen wonen. RHCVV, Gemeentearchief Loenersloot 1818-1964, inv. nr. 310. 

Archiefstukken op zichzelf vertellen natuurlijk niet het hele verhaal. Het is de combinatie van documenten die ervoor zorgt dat een archiefstuk in zijn context begrepen kan worden. De verhalen van ooggetuigen vertellen ons hoe een bepaalde gebeurtenis werd ervaren, dat kan voor ieder van hen persoonlijk een ander verhaal opleveren. Archiefstukken vormen ook geen objectieve weergave van de werkelijkheid, het maakt verschil wie ze heeft gemaakt, een Duitse soldaat of een verzetsman bijvoorbeeld, en welke kennis iemand had. Bronnenkritiek zoals een historicus toepast bij zijn onderzoek, is bij het onderzoek in archieven altijd een vereiste. Archieven kunnen op die manier helpen de complexe werkelijkheid beter te begrijpen en soms een puzzel compleet maken. Archiefdiensten zoals de onze brengen die verhalen en archiefstukken samen zodat geschiedenis tastbaar wordt.

Nog altijd ligt in onze archieven gevoelig materiaal over de oorlogsperiode. Dit kan informatie zijn over bijvoorbeeld de naoorlogse zuiveringen. Zoals hiervoor uitgelegd vertelt een archiefstuk alleen niet het hele verhaal. Het kan zijn dat er in een document gezegd wordt dat iemand fout was in de oorlog, maar deze persoon in een ander document vrijgepleit wordt. Iedereen heeft recht op privacy, ook als je niet aan de ‘goede’ kant van de geschiedenis hebt gestaan. Kinderen of nabestaanden kunnen hier namelijk veel last van krijgen, wat natuurlijk niet de bedoeling is. Bij het ter inzage geven van potentieel gevoelige archiefstukken aan onderzoekers dienen archiefdiensten daarom altijd de afweging te maken tussen het belang van waarheidsvinding en journalistiek, en het belang van betrokkenen zoals nabestaanden van bijvoorbeeld NSB-leden. Deze belangenafweging is geborgd in de Archiefwet. Ook privacywetgeving zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is van toepassing op archiefstukken wanneer het levende personen betreft.

In Nederland bestaat voor overheidsinstellingen de wettelijke verplichting goed voor hun archieven te zorgen. Dat is de belangrijkste reden dat we vandaag de dag nog over veel bronnen uit de oorlogsperiode beschikken. Daarnaast waren ook mensen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog zich ervan bewust dat bepaalde zaken belangrijk waren om te behouden. Zij haalden affiches van bomen, bewaarden administratieve stukken en maakten daar (stiekem) foto’s van. Gelukkig worden er steeds meer verhalen, foto’s, dagboeken, films, kranten en meer aan het RHCVV als regionale archiefdienst toevertrouwd. Wij bewaren ze onder goede klimatologische condities, en waar nodig met openbaarheidsbeperking, om ze beschikbaar te stellen aan onderzoekers en geïnteresseerden. Mocht u nog documenten uit de oorlogsperiode thuis hebben en wilt u er zeker van zijn dat deze ook voor de toekomst behouden blijven? Denkt u dan aan de mogelijkheid deze bij het RHC Vecht en Venen onder te brengen. Het is immers met deze stille getuigen van de oorlog dat wij de herinnering aan deze periode levend kunnen houden, ook voor toekomstige generaties.

Wij als RHC Vecht en Venen vinden het van groot belang dat die herinnering levend wordt gehouden en hadden we voor dit jaar veel activiteiten in de planning staan. Enkele dagen voordat de coronamaatregelen in maart van kracht werden, openden wij bijvoorbeeld de tentoonstelling ‘Oorlog in de provincie. De Utrechtse 50 foto’s’. Vijftig foto’s, genomen tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Utrechtse provincie. De versoepelingen die het kabinet doorvoert voor culturele instellingen, biedt de mogelijkheid om op korte termijn de tentoonstelling stapje voor stapje weer open te stellen voor publiek. De tentoonstelling is dan alleen op afspraak te bezichtigen en we kunnen een beperkt aantal mensen tegelijk ontvangen. Op dit moment worden aanpassingen gedaan aan de inrichting om de anderhalve meter afstand voor onze bezoekers en medewerkers te kunnen garanderen. Houd de website van het RHC Vecht en Venen in de gaten of meld u aan voor onze nieuwsbrief via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.. Voor de actuele informatie.