Logo

Vergeten verzetsstrijder Jan Berkelaar uit Vinkeveen na 77 jaar erkend

Het is 13 juli 1943. Jan Berkelaar wordt uit Vinkeveen opgehaald door een Amsterdamse politieagent. Hij belandt in een politiebureau in Amsterdam-Noord. Enkele dagen later voeren Amerikaanse bommenwerpers een missie uit boven Amsterdam. Het doel is de gecamoufleerde Fokkerfabriek. Alle bommen missen hun doel. Het politiebureau in Amsterdam-Noord wordt wel geraakt. Één van de overledenen is de 33-jarige Jan Berkelaar. Zijn zwangere vrouw en twee kleine kinderen blijven met vragen achter waar pas in 2020 antwoorden op komen. Na nieuw onderzoek weten we dat Jan Berkelaar deel uitmaakte van het verzet. Een vergeten verzetsstrijder die na 77 jaar alsnog is toegevoegd aan de ‘Erelijst van Gevallenen 1940-1945’

Begin 2020 vraagt de dochter van Jan Berkelaar twee bevlogen Vinkeveners – moeder Greet Stappers-Mulckhuyse en dochter Marjolein Stappers – om met haar onderzoek te doen naar haar vader. Tegelijkertijd doet een kenner van de lokale geschiedenis uit Mijdrecht, historicus Jan Rouwenhorst, zelf onderzoek in verschillende archieven. Gemeente De Ronde Venen bracht beide partijen in april 2020 samen. Door elkaars resultaten te combineren kwamen zij tot het volledige verhaal van Jan Berkelaar. Dit verhaal is op 12 september 2020, tijdens de opening van de pop-up tentoonstelling 'Vrijheid/Blijheid' over de Tweede Wereldoorlog in d'Werkplaats te Vinkeveen, aan de kinderen van Jan Berkelaar en andere aanwezigen (waaronder burgemeester Maarten Divendal) voorgelezen. Dit verhaal kun je hieronder lezen.

De tentoonstelling 'Vrijheid/Blijheid' is dit weekend, zaterdag 26 en zondag 27 september, nog op afspraak te bezoeken van 11.00 tot 16.00 uur. Een afspraak maken kan door te mailen naar: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of te bellen naar +31 (0) 636 310 408.

Vinkeveen, 12 september 2020:
Het collectief geheugen vergeet snel en veel. Zo gaat dat met gebeurtenissen uit het verleden. Dat is een constatering, geen verwijt. Maar er zijn altijd herinneringen die mensen in stilte opslaan en niet vergeten. De oorlogsjaren: “In Vinkeveen was niets gebeurd, helemaal niets.” Dat is de titel van een hoofdstuk uit het boek “Vinkeveen; van Demmerik tot Achterbos”, dat in 2012 verscheen.

Als men de kranten uit de oorlogsperiode erop naslaat, waarover gaan dan de artikelen die betrekking hebben op Vinkeveen? Een min of meer willekeurige greep:

  • In de plassen zijn gevaarlijke wolhandkrabben gevangen;
  • zonder distributiekaarten blijkt een grote hoeveelheid turf te zijn verkocht;
  • een slagersknecht,  geboren in Vinkeveen, is betrokken bij een moord;
  • supporters van Hertha geven een scheidsrechter een flink pak slaag als die vlak voor tijd een strafschop aan de tegenstanders toekent. De wedstrijd wordt daarop gestaakt. (oktober 1943) Dat is het nieuws in de streng gecensureerde kranten.

Maar er is ook een andere werkelijkheid, die niet in de publiciteit komt. Zoals het verhaal van Jan Berkelaar. Jan Berkelaar, een Vinkevener, geboren in 1910. Hij is lid van de ondergrondse, die in het dorp Vinkeveen actief is. Zijn broer Henk is plaatselijk commandant van de verzetsgroep. In de organisatie van de Binnenlandse Strijdkrachten gaat het om Gewest 8, district 5, plaatselijk commando 5. Daarvoor ging het om de Ordedienst, groep Vinkeveen. Jan Berkelaar is timmerman, gehuwd en vader van twee kinderen. Als hij overlijdt, is zijn dochtertje vijf en zijn zoontje drie jaar oud. Zijn vrouw is dan in verwachting van hun derde kind: een jongen.  

In de oorlog schrijft de Amsterdamse koopman Henri Norden, een wanhopige brief gericht aan “zijn beste vriend Jan”. De dochter van Jan koestert dit aangrijpende document. Of Jan zo snel mogelijk naar Amsterdam wil komen. Niet voor zaken, maar om een persoonlijke kwestie. De bewoordingen in de brief doen wanhoop vermoeden. Of Jan er vooral met niemand over wil spreken. Henri Norden smeekt Jan om een fiets mee te brengen. Deze Henri Norden staat geregistreerd als Jood. Hij en zijn vrouw Mietje worden op 30 september 1942 vermoord in Auschwitz. Ze zijn dan allebei 25 jaar. Ook vier zussen van Henri en hun partners komen in vernietigingskampen om het leven.

Wat doet de 33-jarige Jan Berkelaar (03-04-1910, Vinkeveen - 17-07-1943, Amsterdam)  in de zomer van 1943 op het politiebureau aan de Adelaarsweg in Amsterdam-Noord? Een zoektocht in diverse archieven brengt meer informatie over Jan Berkelaar naar boven. Het verzamelen, ordenen en interpreteren van de primaire bronnen geeft aanleiding tot vragen en leidt - gelukkig - ook tot antwoorden. Op deze plek benadruk ik de hulpvaardige opstelling van alle medewerkers van de benaderde instellingen en archiefbewaarplaatsen. Ik ben hen daarvoor zeer erkentelijk.

Jan Berkelaar 2
Foto van Jan Berkelaar, ca. 1940

In de mutatieboeken in het Amsterdamse politiearchief staat dat Jan Berkelaar in de loop van  dinsdagmiddag 13 juli 1943 op verzoek van de Amsterdamse politie vanuit Vinkeveen naar Amsterdam-Noord is overgebracht. Berkelaar wordt verdacht van vervalsing van bonnen en - zo valt op te maken uit de bronnen - is uit Vinkeveen opgehaald door een Amsterdamse politieambtenaar. In het politiedocument staat: "Hij blijft in bewaring ter beschikking van de economische dienst.” Die “bewaring” vindt plaats in het politiebureau aan de Adelaarsweg. Onderzoek in de - door het Amsterdams Archief goed ontsloten - dagrapporten van die Amsterdamse politieafdeling levert echter niets op over een verhoor. Ook over eventuele aanwijzingen, bezwarende omstandigheden of bewijzen zijn geen notities aangetroffen in het archief.

Wel is er documentatie over het tijdstip van overlijden en de doodsoorzaak bewaard gebleven, o.a. opgesteld door de politiecommissaris van District 1 en de schouwarts. Jan Berkelaar is om zaterdag 17 juli om elf uur overleden aan zijn verwondingen (gecompliceerde fracturen), die het gevolg zijn van een Amerikaans bombardement. Eén van die bommen treft om negen uur ’s ochtends het politiebureau waar Jan Berkelaar in bewaring zit. Een aantekening op de officiële “Opgave wegens Overlijden” doet vermoeden dat hij nog naar het Binnengasthuis is overgebracht.

Dat bombardement is bedoeld om de Fokkerfabrieken in Amsterdam-Noord te treffen. De zwaar gecamoufleerde Fokkerfabrieken maken deel uit van de Duitse oorlogsindustrie. De Amerikaanse bommen missen hun doel. Toch is sprake van een huiveringwekkende verschrikking. De bommen vallen namelijk op de nabijgelegen woonwijk en veroorzaken daar een enorme ravage. Honderden woonhuizen worden verwoest. En nog erger: als gevolg van dit ‘friendly fire’ komen 185 mensen om en meer dan 100 mensen raken zwaargewond. Omdat het om geallieerde bommen gaat, is deze tragische gebeurtenis altijd een gevoelig onderwerp geweest. Het Historisch Centrum Amsterdam-Noord heeft over een reeks van jaren onderzoek gedaan om een betrouwbare lijst van de slachtoffers samen te stellen. Jan Berkelaar staat ook op die lijst.    

Onderzoek naar de archiefbewaarplaats van politierapporten uit Vinkeveen - wellicht zijn daar gegevens genoteerd - zijn tot nu toe zonder resultaat. Er zijn geen gegevens in het Nationaal Archief in Den Haag, niet in het Utrechts Archief, niet bij het Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen in Breukelen, de Rijkspolitie.org weet het niet. Het is de vraag of die politiegegevens wel bewaard zijn gebleven.        

Na de oorlog is Jan Berkelaar opgegeven voor de “Erelijst der namen van hen, die voor het vaderland zijn gevallen.” Op die lijst kunnen alleen namen geplaatst worden van omgekomen Nederlandse militairen, omgekomen bemanningsleden van Nederlandse koopvaardijschepen en omgekomen leden van het verzet. Op die Erelijst staan de namen van zo’n 18.000 omgekomen militairen en mensen uit het verzet.

Dat aanvraagformulier voor die aanmelding op de Erelijst is voor het verdere onderzoek belangrijk. Waarom? Omdat de naam van Jan Berkelaar niet voorkomt op de in 1960 gepubliceerde Erelijst. Hoe kan dat?

In het Nationaal Archief bevindt zich een document van de Oorlogsgravenstichting uit 1953, waaruit blijkt dat er bij het Ministerie van Justitie geen aanleiding is om bedenkingen te uiten over de politieke handelingen en gedragingen van Jan Berkelaar tijdens de oorlogsperiode. Navraag bij de Oorlogsgravenstichting en het overleggen van een kopie van het originele aanvraagformulier levert de volgende reactie op: “Helaas wisten wij niet dat de heer Jan Berkelaar voorgedragen was voor de Erelijst 1940-1945. Wij hebben daar ook geen informatie over.”

De combinatie van al die gegevens geeft aanleiding tot de cruciale vraag waarom Jan Berkelaar niet voorkomt op die hierboven genoemde Erelijst. De coördinator Archief en Necrologie van de Oorlogsgravenstichting verwijst voor verder onderzoek door naar het Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie. Dat leidt tot overleg met de informatie- en collectiespecialist van het instituut, de heer R. van Heijningen. Hij houdt zich bezig met toegepast onderzoek en is verantwoordelijk voor het beheer van de Erelijst van Gevallenen. Het contact met de heer Van Heijningen verloopt zeer constructief.
Het NIOD vermeldt op zijn website hoe de samenstelling van die oorspronkelijke Erelijst tot stand is gekomen en geeft aan dat de mogelijkheid tot wijzigen en aanvullen moet worden open gehouden. Daarom is - op basis van het verzamelde, ondersteunend bronnenmateriaal - een onderbouwd wijzigingsvoorstel ingediend.

Inmiddels is een officiële reactie ontvangen van de redactie van www.erelijst.nl. Die reactie begint met een formele constatering: “Slachtoffers van bombardementen worden als zogeheten ‘passieve oorlogsslachtoffers’ niet op de Erelijst vermeld. Hun namen worden opgenomen in het slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting.”  
Zoals eerder aangegeven, staat in dat register de naam van Jan Berkelaar.

Vervolgens bevat het antwoord een verheugende mededeling: “Uw onderzoek maakt echter aannemelijk dat er tussen Jan Berkelaars overlijden en zijn activiteit in het verzet toch een verband heeft bestaan. Was hij immers niet aangehouden op verdenking van bonnenfraude - wij nemen aan, gelet op zijn betrokkenheid bij de Ordedienst, dat Berkelaar deze fraude ten behoeve van het verzet pleegde - dan had hij zich zeer waarschijnlijk ook niet op de plaats des onheils bevonden. Wij zullen de naam van Jan Berkelaar alsnog bijschrijven op de digitale Erelijst van Gevallenen 1940-1945. Van zijn opname in de Erelijst krijgt u op korte termijn bericht.”
 
Op zaterdag 12 september 2020 - ruim 77 jaar na het overlijden van hun vader - zijn de drie kinderen van Jan Berkelaar in hun woonplaats Vinkeveen op de hoogte gesteld van het besluit.
Met name bij zijn dochter is de laatste jaren de behoefte gegroeid om meer te weten over de achtergronden van het overlijden van haar vader. Omdat eerdere naspeuringen niet tot resultaat hebben geleid, wilden Greet Stappers-Mulckhuyse en haar dochter Marjolein Stappers uit Vinkeveen alsnog een poging ondernemen om tegemoet te komen aan die wens. Door toedoen van de Gertjan de Boer, beleidsadviseur Cultuurhistorie van de gemeente De Ronde Venen, heb ik met hen kennis gemaakt en samengewerkt. Dat heeft geleid tot de hierboven beschreven naspeuringen.

Jan Rouwenhorst, historicus

Jan Berkelaar
Deel van de tentoonstelling 'Vrijheid/Blijheid' in d'Werkplaats te Vinkeveen.