Logo

Doortje Spaan en haar broodmes

door Wilma de Kruijter-Zandstra, juli 2021

Enkele maanden geleden is de inventarisatie van het archief van de hervormde gemeente Waverveen afgerond. De inventaris van het archief is hier te raadplegen. Het is een mooi archief met bijzondere stukken, waaronder het oudste kerkenboek met daarin de prachtig versierde titelpagina’s, gemaakt door de toenmalige predikant ds. Henricus Selijns.
Onder het inventarisnummer 365 bevinden zich enkele stukken met betrekking tot Doortje Spaan, huisvrouw van Jacob van Eijk, oud 61 jaar, die als gevolg van een burenruzie op de vroege ochtend van de 1e mei 1807 haar buurvrouw Lena Vuursteen had aangevallen en verwond met een broodmes. Het gaat om het vonnis in klad d.d. 12 januari 1808, door de schepenen crimineel van Waveren c.a., en een brief d.d. 11 januari 1808 van de baljuw Adriaan Ploos van Amstel, waarin hij de schepenen aanspoort om in de slepende zaak uitspraak te doen. Met name het klad-vonnis van de schepenen trok mijn aandacht, want wat doet zo’n stuk in het kerkarchief? Om wat meer grip op deze zaak te krijgen, heb ik allereerst een transcriptie gemaakt van de beide genoemde archiefstukken; Het vonnis in de zaak Doortje Spaan luidt als volgt:

Alzo Doortje Spaan, huisvrouw van Jacob van Eijk,
oud 61 jaren, geboortig van HessenCassel, laatstgewoond
hebbende te Waverenbotshole, thans gedetineerde

in de boejen der stad Amsterdam heeft bekend
en beleden, en schepenen van Waveren botsholl
en Ruige Wilnisse gebleken is,
dat zij Gev[angene] zich niet heeft ontzien om op
den 1e Maij des voorleden jaars 1807 des
morgens vroeg tusschen 5 & 6 uuren haren buurvrouw
Lena Vuursteen, vrouw van Machiel Lies, bewonende
het agterste gedeelte
vant huis, waarvan zij gev[angene] met haren man
het voorste gedeelte bewoond, met
een vergramd gemoed uit te dagen, en
zich met een broodmes gewapend heb-
bende dezelve daarmede aan te vallen
en haar eerst een snede aan de kaak
der linker wang, toe te brengen, en vervolgens toen gen[oemde]
Lena Vuursteen haar gev[angene] met een stuk
hout afweerde, nogmaals een diepe snede
aan den onderarm van de rechterhand heeft
toegebracht.
En dat zulks door haar gev[angene] op eene
alsints verraderlijke wijze is gepleegt, als
hebbende daartoe het tijdstip uitgekozen
dat beider mannen reeds naar hun
gewone werk waren.
Alt welk zijnde kwetzingen en misdaden
In een land (?) van Goede Justitie niet
te dulden, maar anderen ten voorbeelden
hoogst strafbaar.
Zo is t dat schepenen van Waveren Botsholl
en ruigewilnisse, gezien hebbende de confessie
van deze gevangene, mitsgaders gehoord de  
crimineelen eisch en conclusie van den
W.E.G.H.Mr. A.P.v A. [Wel. Ed: Gestr: Heere Mr Adrianus Ploos van Amstel]
Bailuw van Waveren etc.
R.O. tegen deze gevangene gedaan en
genomen, en voorts gelet op alles wat
ten desen te letten stond (naar ingewonnen
advis van drie neutrale Rechtsgeleerden)
Rechtdoende in de naam en van wegens
Zijnen Majesteit den Koning van Holland,
deze gevangenen hebben gecondemneert,
Zoals zij haar condemneeren bij dezen
tot confinement voor den tijd van een
jaar in het Spin of werkhuis binnen
de Stad Amsterdam om aldaar met
harer handenarbeid de kost te verdienen
Bannen wijders haar voor
den tijd van drie jaren uit het voormalig
Departement Holland, zonder indien
tusschentijd daar in wederom te mogen
komen op poene van swaarder straffen,
condemneeren voorts de gevangene in de  
kosten en misen der Justitie
   Waveren Botsholl den 12 Januarij 1808
Praesentibus de Schepenen J. van Wieringen
 J. Swart en C. van Swieten
    In kennisse van mij Secretaris
    D. Holland.”

 

   Doortje Spaan 5
   RHCVV, toegang 0977 Hervormde Gemeente Waverveen,
 1592-2006, inventarisnummer 365.

 

De zaak Doortje Spaan
Vervolgens heb ik het definitieve vonnis in de zaak Doortje Spaan opgezocht in de archieven van het dorpsgerecht van Waveren, Botshol en Ruige Wilnis, dat eveneens berust in het RHCVV. Onder het kopje ‘criminele rechtspraak’ in het inventarisnummer 2165 vond ik het definitieve vonnis, dat over Doortje Spaan werd uitgesproken. Het bleek vrijwel gelijkluidend te zijn aan de kladversie. Het verschil zat in enkele details, die in de definitieve versie voluit geschreven waren, zoals bijvoorbeeld de naam van de baljuw.
In genoemd inventarisnummer 2165 vond ik op 1 mei 1807 het request van A. Ploos van Amstel, met het verzoek tot aanhouding van Doortje Spaan, die voortvluchtig was. De schepenen verleenden daarop de baljuw toestemming om Doortje te dagvaarden en op te sporen, en tegen haar te procederen.

Kennelijk is Doortje enige tijd spoorloos geweest, want op 9 september 1807 werd zij voor het eerst ondervraagd, door de schepenen Johan Herman Grondman en Cornelis van Swieten.
Doortje woonde met haar man Jacob van Eijk in het voorste deel van een woning aan de Veendijk, die in tweeën was gesplitst door middel van een schot. In het achterste deel woonde Lena Vuursteen met haar echtgenoot Machiel Lies. Uit het verhoor blijkt dat Doortje en Lena elkaar af en toe spraken, wat soms leidde tot ‘onvriendelijke bejegeningen’. Het bewuste broodmes werd bij het verhoor aan Doortje getoond, waarop zij bekende dat het haar broodmes was. Doortje was vroeg op die bewuste ochtend (de beide mannen waren al naar hun werk) naar haar buurvrouw Lena gegaan, met het broodmes onder haar boezelaar. Volgens zeggen van Doortje zou Lena haar geroepen hebben. Lena zou met een ‘kneppel’ op de werf hebben gestaan, en Doortje hebben aangevallen en op het hoofd geslagen. Waarop Doortje haar buurvrouw met het broodmes zou hebben verwond aan de onderkaak en onderarm. Lena had vervolgens het mes afgepakt en Doortje tegen de grond gedrukt, haar in bedwang houdend met de knuppel. Ook zou zij Doortje ‘5 à 6 hakken’ in haar linkerarm hebben toegebracht. Uiteindelijk wist Doortje zich te bevrijden en op de vlucht te slaan. Aldus de antwoorden van Doortje.
De chirurgijn Jan Stieses werd al verhoord op 3 mei. Op de bewuste meidag in 1807, tussen 5 en 7 uur, was Lena bij hem gekomen, met een snee aan haar onderkaak (‘niet penetrerende’) en een snee aan het onderarm, met een lengte van ca 15 cm. Er was gelukkig geen sprake van een ‘aderlijke bloeding’. Lena had daarbij gezegd, dat haar buurvrouw Doortje dit bij haar had toegebracht.

Tweede verhoor
Op 26 september werd Doortje, die inmiddels in het Spin- en Werkhuis in Amsterdam verbleef, wederom verhoord. Ditmaal bracht ze naar voren dat Lena haar op de avond voor het incident had uitgescholden en toegeroepen dat zij (Lena) haar (Doortje) zou slaan ‘dat ze swernouts wierd’. Dat zou de reden zijn geweest waarom ze in de morgen naar Lena toe ging met het broodmes onder haar boezelaar.
Eveneens op 26 september verklaarde Lena dat Doortje op die 1e mei bij herhaling op het schot tussen hun woningen gebonsd had (wat Doortje weer ontkende), en had geroepen: ‘dondersteen, bliksemslag, durf je nu niet naar buiten te komen, nu ben ik klaar, kom nu naar buiten!’ Toen Lena van haar bed (waarin ze met haar kinderen lag) opstond en de deur opende, trok Doortje het broodmes uit het boezelaar en bracht onmiddellijk een snee toe aan de kaak van haar buurvrouw. Daarop had Lena een stuk hout gehaald uit de schuur, om daarmee Doortje te overweldigen. In de worsteling bracht Doortje nog een snee aan bij Lena op de onderarm.
Vervolgens lukte het Lena om Doortje tegen de grond te werken. Ze ging op haar zitten en pakte het mes af, waarna ze het ging opbergen in de schuur. Lena had nog tegen Doortje gezegd: 'Doortje, Doortje, zie je nou hoe je me betaald hebt, zoals je gisteren tegen je man hebt gezegd!’
Vervolgens was Lena direct naar de chirurgijn Stieses gegaan. Aldus de verklaring van Lena Vuursteen. Doortje daarentegen ging pas om ca 10 uur naar de chirurgijn, mogelijk was ze tot dan toe ‘aan haar gewone werk gebleven’, aldus Lena.

Buurman Wouter Meneven, wonende aan de Veendijk naast Doortje, verklaarde op de bewuste vroege ochtend Doortje met een mes en Lena met een stuk hout te hebben zien lopen op de werf. ‘Beide in een vechtende houding‘, waarna een worsteling volgde. Lena was op dat moment al bebloed en had geroepen: ‘Buurvrouw laat het mes los, ik zal je der geen kwaad mee doen!'

 

 Doortje Spaan 3  Doortje Spaan 2
 RHCVV, toegang 0977 Hervormde Gemeente Waverveen,
 1592-2006, inventarisnummer 365.
 RHCVV, toegang 0977 Hervormde Gemeente Waverveen,
 1592-2006, inventarisnummer 365.

 

Op 3 oktober werd Doortje weer gehoord. Ze bevestigde dat Lena de avond ervoor had gescholden, hetgeen door Lena werd ontkend. Volgens haar was het zo dat haar kind niet wilde gaan slapen, en dat ze haar kind had ‘bang gemaakt met een verhaal over een lelijke vent, en daarbij een brommend geluid had gemaakt als dat van den roerdomp’. Waarop Doortje tegen het schot had gebonsd en was gaan schelden. Doortje gaf in het verhoor toe dat het iets misdadigs was om met een mes naar Lena toe te gaan, maar dat ze handelde uit drift. Ook beschuldigde ze Lena ervan haar eveneens met het mes verwond te hebben aan de arm. Op de vraag waarom ze dan niet meteen naar de chirurgijn was gegaan voor haar gewonde arm, antwoordde Doortje dat ze het zelf wilde genezen ‘door spek daar op te leggen’. Ze was rond 9 uur naar de secretaris van het gerecht Dirk Holland gegaan; hij zag vier ‘hakken of kwetzuuren’ op haar linkerarm. Om 10 uur kwam Doortje dan toch aan bij de chirurgijn, die deze waarneming bevestigde. Uit vrees voor vervolging was Doortje na de behandeling door de chirurgijn op de vlucht geslagen. Haar man had verklaard niet te weten waar Doortje zich bevond. Lena ontkende de sneden in Doortje’s arm te hebben toegebracht. Mogelijk voegde ze eraan toe, ‘in de confusie dit te hebben gedaan zonder het te weten’.

Strafeis
Begin november eiste de baljuw Adriaan Ploos van Amstel een zware straf: er moest een schavot opgericht worden in Waveren c.a., waarop Doortje, met het broodmes boven haar hoofd, publiekelijk moest worden gegeseld. Vervolgens eiste hij verbanning voor de duur van 6 jaar. De schepenen gingen, de eis gelezen hebbend, advies inwinnen bij neutrale rechtsgeleerden. Begin januari 1808 luidde het advies van de rechtsgeleerden: 1 jaar tuchthuis en verbanning voor drie jaar. De schepenen crimineel gingen akkoord met dit advies: Doortje Spaan werd veroordeeld tot 1 jaar Spin- en Werkhuis en 3 jaar verbanning uit het voormalig Departement Holland. Ook zou Doortje de kosten moeten betalen voor het verblijf in de gevangenis en de ‘misen van justitie’. Zie voor het volledige vonnis hierboven de getranscribeerde tekst, uitgesproken op 12 januari 1808. Later in die maand noteren de schepenen dat ‘Doortje geen gelden of goederen heeft om de kosten van gevangenisse en misen van justitie te voldoen’.

Doortje en Lena, twee buurvrouwen die het met elkaar aan de stok kregen. Wonend in één huis, dat in tweeën was gesplitst door een schot, dus kleinbehuisd en met de nodige geluidsoverlast. Waarschijnlijk levend van een klein inkomen, waarbij de eindjes aan elkaar geknoopt moesten worden. We kunnen ons er van alles bij voorstellen! Waarom de kladversie van het vonnis in het archief van de hervormde gemeente Waverveen is terecht gekomen, is niet duidelijk. Mogelijk is het via één van de kerkenraadsleden in het kerkarchief terecht gekomen. Achterop het archiefstuk met het klad-vonnis bevindt zich een lijst met namen en bedragen. Wat deze lijst met het vonnis en de zaak Doortje Spaan te maken heeft, is onbekend.

Publicatie over Waverveen
In dit verband is het leuk om te vermelden dat in het najaar een publicatie zal verschijnen over Waverveen, getiteld ‘Waverveen: van boeren, burgers en buitenlui’, geschreven door Arie Bloed en Jan Compier, een uitgave van de St. Proosdijer Publicaties. Het boek is rijk geïllustreerd en geeft een prachtig beeld van het economische en maatschappelijke leven in een kleine boerengemeenschap in de afgelopen eeuwen. Bij voorintekening kost het boek 20 euro (excl. verzendkosten), bij verschijnen kost het in de boekhandel 24,50 euro. Zie voor meer informatie de website van de historische vereniging Proosdijlanden.

Ook gij, kameraad... behoort bij de Natuurvrienden!

door Wouter van Dijk, collectiebeheerder.
30-06-2021

Een kleine maar leuke aanwinst die wij onlangs uit De Ronde Venen hebben ontvangen is het zomerprogramma van de Natuurvriendengroep Utrecht uit 1936. De 'Natuurvrienden' werden in 1924 opgericht en waren als Nederlandsche Arbeiders ReisVereniging (NARV) sinds 1929 onderdeel van het sociaaldemocratische Instituut voor ArbeidersOntwikkeling (IvAO). De vereniging was onderdeel van de 'rode familie', de sociaaldemocratische zuil in het verzuilde Nederland waarvan de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP) de politieke vertegenwoordiger was.

De vorming van mensen uit de arbeidersklasse op het gebied van cultuur, kunst en natuur was een belangrijk streven binnen de arbeidersbeweging. Vandaar dat door heel het land clubs als die van de natuurvrienden actief waren. Het idee was dat naast de dagelijkse werkzaamheden ontspanning een gunstig effect had op mensen. Een gezonde geest in een gezond lichaam. De vrije tijd die de werkers van Nederland stukje bij beetje politiek hadden bedongen zou die broodnodige ontspanning kunnen bieden. Deze nieuw verworven vrije tijd moest echter wel nuttig besteed worden. Want, zo leert het zomerprogramma ons: “Niettegenstaande betere bedoelingen wordt de vrije tijd momenteel veelal gedood; in de komende gemeenschap zullen wij de tijd tot het volle leven hebben te wekken. En wie zou voor deze tot-leven-wekkende functie beter geschikt zijn, dan de  Natuurvriend?”1

 

 Natuurvrienden - Voorzijde programma 1936  Natuurvrienden - Programmaboekje pagina 14-15
 Afbeelding: Voorzijde programmaboekje 1936  Afbeelding: Programmaboekje pagina 14-15.

 

Het programma bevat activiteiten van april tot september en is door het zakformaat van 15,5 bij 12 centimeter ideaal om op fiets- en wandeltochten mee te nemen. Enkele van de geplande excursies van de groep vonden in de Vechtstreek plaats. Zo werden er conferenties en een gezamenlijk weekend georganiseerd op Over Holland. Deze statige voormalige buitenplaats was een zogenaamd Natuurvriendenhuis van de vereniging en als accommodatie in gebruik voor verschillende doeleinden. In juli en augustus werd er gefietst naar de Loosdrechtse plassen en gekanood op de Vinkeveense plassen.  

Het programmaboekje werd bekostigd met de hulp van vele adverteerders. Veel van deze sponsors waren ook uit de sociaaldemocratische hoek afkomstig, zoals het in verzuild Nederland gebruikelijk was. Zo plaatste de Nederlandse Vereniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken een advertentie met de leus ‘Bij natuurgenot geen alcohol’. In sociaaldemocratische kringen nam de geheelonthoudersbeweging een belangrijke plaats in. Ook leverden de VARA en de coöperatie Voorwaarts als rode familieleden advertenties aan.

 

 Natuurvriendenhuis Over Holland midden jaren dertig  natuurvrienden - Spelevaren op de Vinkeveense plassen anno 1930
 Foto: Natuurvriendenhuis 'Over Holland' midden jaren '30.  Foto: Schuitjevaren op de Vinkeveense plassen anno 1930.

 

Een interessante verwijzing naar de actualiteit van destijds is de advertentie voor het Plan van de Arbeid. Dit landelijke werkgelegenheidsplan had de SDAP naar voorbeeld van de Amerikaanse New Deal van president Roosevelt ontwikkeld en in 1935 gepresenteerd. Doel was het land uit de economische crisis van de jaren dertig te helpen door een actief investerende overheid. De conservatieve Nederlandse regering zag niets in 'het Plan', ondanks ronkende leuzen van de sociaaldemocraten als ‘Gij kunt nu nog kiezen tussen Plan en Ondergang’. De economie bleef problematisch tot de Duitse inval, maar ook de ondergang die de Duitse bezetting met zich meebracht bleek gelukkig niet blijvend. De Natuurvrienden zijn actief gebleven en hopen over enkele jaren hun honderdjarige bestaan te vieren. Ze trekken onder de paraplu van hun huidige naam NIVON nog altijd de natuur in. Bekijk hier hun website. 

 

Bronnen: RHCVV, toegang 0926, inv. nr. 9, Zomerprogramma van de Natuurvriendengroep Utrecht 1936.

Voetnoten:
1. RHCVV, toegang 0926, inv. nr. 9, Zomerprogramma van de Natuurvriendengroep Utrecht 1936. p. 5.

Korfbalvereniging De Vinken uit Vinkeveen 60 jaar!

Korfbalvereniging De Vinken is vandaag 60 jaar geworden. Het archief van de club is vorig jaar ondergebracht bij het Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen in Breukelen, de archiefbewaarplaats voor onder andere de gemeente De Ronde Venen. Aan de hand van het zeer uitgebreide archief kan ingezoomd worden op de rijke geschiedenis van de club. Een jubileum als dit is hiervoor een mooie gelegenheid. De ongeordende staat van het archief maakt historisch onderzoek nog enigszins lastig, het beschrijven van het archief moet daar op termijn verandering in brengen.

 

Bouwtekening van de kleedkamers op De Molmhoek

 

In het archief bevindt zich een schat aan informatie over het reilen en zeilen van de club in de afgelopen zestig jaar. De notulen zijn vanaf het eerste uur bewaard gebleven, en er is veel correspondentie in het archief aanwezig. Ook zijn op het oog alle ‘Op het vinketouwen’, het clubblad, in het archief bewaard gebleven. Daarnaast bevat het archief schriften vol wedstrijdverslagen, stukken over activiteiten van de vereniging van zomerkampen en pupillenweken tot de Vinken-fitweken, stukken van de feestcommissie, over trainingen en wedstrijden, en niet te vergeten allerlei zaken die met de bedrijfsvoering te maken hebben, zoals financiële stukken en jaarverslagen.

 

Notulen eerste bestuursvergadering

 

De aangewezen bron voor een historische terugblik is natuurlijk het notulenboek van de eerste jaren. Gelukkig zijn de notulen van De Vinken vanaf de eerste bestuursvergadering bewaard gebleven. Deze vond plaats op dinsdag 13 februari 1961 bij voorzitter Wolfert thuis aan de Kerklaan 61. De voorzitter opende de eerste vergadering ‘met de constatering dat de vereniging bestaat’. De club was 14 januari 1961 formeel opgericht. Naast de heer Wolfert als voorzitter bestond het eerste bestuur uit mevrouw M. Hogervorst als secretaris, de heer H. Simmelink als penningmeester, wedstrijdsecretaris de heer A. Scholten en algemeen bestuurslid mevrouw L.J. Wolfert-Bokhorst. Op de eerste vergadering diende direct een hoop besproken te worden, zoals verzekeringskwesties, de huur van de accommodatie en de mogelijkheid verzekeringen af te sluiten. Het werd zelfs zo laat, dat in de loop van de vergadering penningmeester Simmelink voortijdig afhaakte ‘in verband met het vergevorderde uur’. Uiteindelijk zou het bestuur het even na middernacht voor gezien houden op deze memorabele avond. In deze eerste vergadering werd ook het clubtenue vastgesteld. Er zou gespeeld gaan worden in een blauw shirt met witte manchetten en kraag. Jongens droegen daarbij een korte broek, meisjes dienden te spelen in een broekrok, allebei wit. De contributie werd vastgesteld op 20 tot 25 cent per week voor jongeren, volwassen zouden 35 cent per week moeten afdragen. Kom daar nu nog eens om.

 

Afbeelding uit het clubblad uit 1962

 

De Vinken is een club waar altijd oog is geweest voor de eigen geschiedenis. Niet alleen zijn er al drie boeken over de geschiedenis van de club verschenen, ook de jubilea zijn altijd groots gevierd. Het is zonde dat Covid-19 dat deze keer bemoeilijkt.

 

Het RHC Vecht en Venen is op zoek naar mensen die betrokken zijn (geweest) bij De Vinken en die het leuk vinden om als vrijwilliger mee te helpen met het beschrijven van het archief zodat het voor historisch onderzoekers toegankelijk wordt. Helaas moet dit wachten tot na coronatijd, maar wanneer u hier interesse in heeft dan horen we graag alvast van u. Dat kan via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of 0346-259425.

Relikwiebrief uit Abcoude

relikwiebrief low res

In het archief van de Rooms-Katholieke parochie Cosmas en Damianus te Abcoude bevindt zich een bijzondere brief. Afgelopen woensdag werd deze brief samen met een aanvulling op het archief van de parochie aan het RHC Vecht en Venen overgedragen. Het betreft een zogenaamde relikwiebrief uit 1888. Rooms-katholieke kerken bezitten vaak relikwieën, objecten die in verband gebracht kunnen worden met heiligen en die vanwege die band met heilige personen die dichtbij God staan, en zodoende voor de geloofsgemeenschap kunnen fungeren als intermediair tussen de eenvoudige sterveling en God. Soms gaat het hierbij zelfs om lichaamsdelen van heiligen, in andere gevallen om stukjes kleding of andere voorwerpen die in verband kunnen gebracht worden met deze personen.

Op vijf april 1888 werd door de aartsbisschop van Utrecht Petrus Mathias Snickers de net opgeleverde Cosmas en Damianuskerk in Abcoude ingewijd. Daarbij werden fragmenten van de relieken van de heiligen Cosmas en Damianus uit de reliekhouder genomen om speciaal het hoofdaltaar in te wijden. De houder is vervolgens opnieuw gesloten en verzegeld. In de relikwiebrief heeft de aartsbisschop dit vermeld, de brief is daarmee de blijvende getuigenis van deze rituele handeling. De plechtigheid van de ceremonie wordt nog eens versterkt door het uiterlijk van de brief, die op perkament is geschreven in het Latijn, met een neo-middeleeuwse randversiering en het stempel van de aartsbisschop erop. Door de vorm van de brief wordt de eeuwenoude traditie waarin de kerk staat voor de gemeenschap tastbaar gemaakt.

Is de brief op zichzelf al een prachtig archiefstuk, het verhaal hoe dit bijzondere stuk zijn weg naar het archief heeft gevonden, is even bijzonder als toevallig. Daarvoor moeten we enkele decennia terug, toen het RHC Vecht en Venen als regionaal historisch centrum en streekarchief nog niet bestond. Het eeuwenoude archief van de Cosmas en Damianusparochie was toen ondergebracht in wat destijds nog het Rijksarchief in Utrecht heette, tegenwoordig Het Utrechts Archief. Samen met medewerkers van het Utrechts archief inventariseerden vrijwilligers van de kerk het archief. Daarbij kwam men ook een 18-eeuwse bijbel tegen, die niet direct tot het archief behoorde. Het was immers geen administratief stuk dat door de kerk ontvangen of opgemaakt was. De bijbel mocht weer mee terug naar Abcoude, of kon weg, zo kreeg men te horen. Dat vonden de parochianen wat ver gaan. De doos met daarin de bijbel werd in een kast gezet en vergeten. Tot een paar jaar geleden iemand de doos eens openmaakte en de bijbel terugvond. Bij het doorbladeren trof men achterin een verfrommeld vodje, dat bij het uitvouwen de relikwiebrief bleek te zijn! Inmiddels ligt de brief veilig opgeborgen in een van onze geklimatiseerde depots, zodat we ook in de toekomst nog van dit bijzondere archiefstuk kunnen genieten.

De Kruiskerk, Amsterdamse School in Amstelhoek

IMG 0026 2
De Kruiskerk na oplevering in 1927, foto van de architect

 

De Kruiskerk aan de Piet Heinlaan 3 is al bijna een eeuw een baken in het dorpsgezicht van Amstelhoek. De kerk is ontworpen door architect Bastiaan Willem (B.W.) Plooij op verzoek van de gereformeerde gemeente te Uithoorn. Op 15 april 1926 diende Plooij een schriftelijk verzoek in bij het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Mijdrecht, waaronder Amstelhoek viel, om op de hoek van de Piet Heinlaan met de Kerklaan een kerkgebouw te bouwen. Reeds op 22 april gaf het College de vergunning voor de bouw af.[1]

IMG 0009 2
Briefhoofd correspondentie architect Plooij met de bouwcommissie van de gereformeerde kerk

 

Aan de opdracht voor Plooij ging een zoektocht van het kerkbestuur vooraf. Na enkele gesprekken met verschillende architecten, die allen te duur bleken, kwam men uit bij de jonge Amersfoortse architect. Die had op dat moment nog geen kerk gebouwd zoals hij in zijn bewaard gebleven sollicitatiebrief zelf aangaf, maar zijn eersteling mocht er zijn. Daarbij vielen ook de kosten mee, van de circa 40.000 gulden die het kerkbestuur voor de bouw beschikbaar had werden er bijna 29.000 besteed.[2]

IMG 0008 2 IMG 0025 2

De oostgevel op de bouwtekening uit de bouwvergunning

De oostgevel op een foto van Plooij uit 1927

 

Plooij staat bekend om zijn ontwerpen van kerkgebouwen in de Amsterdamse Schoolstijl. De Kruiskerk is zijn eerste ontwerp van een kerkgebouw. Aan de buitenkant van het gebouw springen vooral de glas-in-loodramen en de expressionistische kerktoren met uurwerk in Amsterdamse Schoolstijl in het oog. Ook zijn er veel verschillende baksteenverbanden gebruikt in het metselwerk en is gebruikgemaakt van verschillende kleuren steen. De toegangsdeuren zijn voorzien van siersmeedwerk en dakgoten en ramen zijn voorzien van expressionistische details. Het interieur is als een eenheid met de buitenkant van het gebouw ook door Plooij ontworpen.

In de fotocollectie van het RHC Vecht en Venen is een ansichtkaartenboekje aanwezig met daarin foto's die Plooij zelf na voltooiing van de kerk in 1927 gemaakt heeft. Hierbij bevinden zich ook enkele foto's van het interieur waarop goed te zien is hoezeer het interieur in de stijl van de Amsterdamse School is ontworpen. Vooral de kansel, het doopvont, het orgel en details van het gewelf zijn goede voorbeelden van het expressionistische ontwerp.

IMG 0028 2

Interieur van de Kruiskerk bij oplevering van het gebouw

 

IMG 0029 2
De kansel en het doopvont in de originele staat

 

Omdat het interieur eveneens door Plooij is ontworpen, kan de Kruiskerk wel als Gesamtkunstwerk gezien worden. Helaas zijn met een renovatie in de jaren na de Tweede Wereldoorlog aspecten van het originele interieur verloren gegaan. Zo zijn de kansel, een gedeelte van het doopvont en de indeling van de consistorie gewijzigd.[3] Vooral in de kleurstelling van het interieur zijn in latere tijd wijzigingen gebracht, zo waren de banken van de kerk bij de bouw geverfd in een kleurstelling van bruin en blank, met zwarte details. In het archief van de gereformeerde kerk Uithoorn zijn nog de originele schetsontwerpen van Plooij aanwezig waarbij de kleurschakeringen van de kerkbanken aangegeven zijn. Later, waarschijnlijk in de jaren '60, zijn de banken geheel grijs geschilderd. M. Klinkenberg was als timmerman betrokken bij de uitvoering van het interieurontwerp.

IMG 0010 2
Schetsontwerp van de kerkbanken

 

In 1997 besloot de gemeenteraad van De Ronde Venen de kerk voor te dragen als Rijksmonument, dit verzoek werd in 2000 ingewilligd. Voor de aanwijzing tot Rijksmonument werden drie redenen van bijzonder belang geacht: de kerk is de eerste die door Plooij is ontworpen en heeft daarmee een belangrijke architectuurhistorische waarde, de Amsterdamse Schoolkenmerken van de kerk dragen aan deze waarde bij, en de kerk heeft een belangrijke rol als baken en herkenningspunt in Amstelhoek.[4]

IMG 0018 2
De Kruiskerk in 1996

 

In 2002 is religieus gebruik van de kerk gestopt. Het gebouw is enkele malen verkocht en in 2018 is sprake geweest van plannen van de huidige eigenaar om er een cultureel centrum van te maken. Schilders, een beeldend kunstenaar, een componist, een theaterdirecteur, een astroloog en zelfs een gediplomeerde valkenier zouden er een plek moeten krijgen.[5] Het is mooi dat het baken in Amstelhoek daarmee publiekelijk toegankelijk blijft.

 


[1]Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, archieftoegang 1640 Woonomgeving Mijdrecht, bouwvergunningen, 1876-1988. Vergunning 29 van het jaar 1926. http://www.rhcvechtenvenen.nl/collectie?mivast=386&mizig=210&miadt=386&miaet=1&micode=1640&minr=2841860&miview=inv2. Alle gebruikte afbeeldingen zijn afkomstig uit de collectie van het RHCVV.

[2]RHCVV, archieftoegang 1079 Gereformeerde Kerk te Uithoorn, 1862-2005, inventarisnummer 248. Stukken betreffende de bouw en verkoop van de Kruiskerk.

[3]A. van Hilten, Kruiskerk Amstelhoek 1927-2002. Anderhalve eeuw geschiedenis Gereformeerde Kerk Uithoorn (Uithoorn 2002), 32-34.

[4] Ibidem, 63.

[5]https://rtvrondevenen.nl/artikel/117048576/multicultureel-centrum-in-kerk-amstelhoek, https://witteweekbladderondevenen.nl/lokaal/kunst-en-cultuur-kerk-amstelhoek-456551 (geraadpleegd 9-5-2019).