Een Mooij verhaal: Ooit was ik hoogbegaafd
- Details
- Categorie: Stichtse Vecht
- Geschreven: dinsdag 07 juni 2022 11:51
- Gepubliceerd: dinsdag 07 juni 2022 11:51
- Geschreven door Marloes Koelewijn
- Hits: 2436
Willem Mooij, een van onze vaste bezoekers, schrijft regelmatig verhalen over bijzondere gebeurtenissen in of personen uit Loenen. Deze verhalen hebben nu ook een plekje gevonden op onze blog:
In de eerste klas van de lagere school, had ik tienen op mijn
rapport.
Maar daar wil ik nooit veel over zeggen.
Later ging het allemaal wat minder.
Liever ging ik knikkeren of hoepelen, in plaats van rekenen.
Lezen, dat heb ik veel gedaan.
Vooral de boeken van W.G.,van de Hulst heb ík verslonden.
Zondagmiddags ging ik meestal wandelen met mijn vader.
Nieuwersluis, Loenersloot of Vreeland in de rondte.
Het gebeurde eens, op een wandeling ‘Vreeland in de rondte'
we waren aangekomen bij de boerderij 'Herderslust' van de familie
Van Stam, bij het stuk land tussen de Vreelandseweg en de Vecht, dat vader naar het hek toeliep en een paar maal met zijn tong klakte en tegen een in de wei lopend paard riep:
Kom maar Corrie, klak, klak, kom maar Corrie!
Kom maar, ik ben het!
Ik zag dat het paard de oren spitste.
Zie je Wim, zei vader, ze hoort me wel
Kom maar Corrie, kom! riep vader wederom en klakte met zijn tong.
Het paard legde de oren in de nek en kwam, tot mijn grote verbazing, langzaam naar het hek sjokken.
Hoe kreeg vader het voor elkaar?
Ik begreep het niet.
Dat vader handig was, dat wist ik.
Dat hij op koninginnedag, bij het mastklimmen, de grootste worsten mee naar huis nam, was welhaast vanzelfsprekend voor mij.
Maar..., een paard naar zich toe lokken met het geklak van zijn tong, dat was nieuw voor mij.
Dat had ik nog niet meegemaakt,
Zou het er soms mee te maken hebben dat vader buiten zijn beroep als behanger en stoffeerder, ook van beroep zadelmaker was en dikwijls paardentuigen repareerde, vroeg ik mij af.
Jaah, Corrie, het is voor jou ook zondag hè, vervolgde vader, jij hoeft vandaag ook niet te werken hè.
Het paard hinnikte zachtjes, alsof zij het begreep.
Ik had een suikerklontje voor je mee moeten nemen, zei vader, glad vergeten!
Ik had ook niet gedacht, jou hier te ontmoeten, Corrie, meestal sta je op stal als je niet hoeft te werken.
Waarom heet het paard, Corrie, pa?
Dat is nogal duidelijk, jongen, jij hebt toch ook een naam!
Jaa, maar ik ben geen paard.
Nee, maar als ik Wim roep, kom je toch ook?
Ik begreep het niet helemaal, maar vroeg verder niets.
Wat denk jij Wim, zou Corrie een sigaar lusten? vroeg vader.
Vast niet! antwoordde ik overtuigd.
We zullen het eens proberen.
Terwijl vader een sigaar uit zijn koker haalde, sprak hij Corrie vriendelijk toe.
Kom, doe je mond eens open, dan krijg je wat lekkers!
Vader toonde met zijn linkerhand de sigaar en streek met zijn rechterhand langs haar nek,
Toen het paard de hand van vader langs haar hals voelde glijden, trok er een rilling over haar flanken en liet ze een harde wind.
Zóóó, schrok ik.
Je hoeft niet te schrikken, Wim. dit is heel gewoon voor een paard, stelde vader mij gerust.
Even dacht ik aan opa, dat was wel geen paard, maar winden laten..., dat kon hij.
Vader legde de sigaar op zijn vlakke hand en nodigde onbevreesd het paard.
Kijk eens, Corrie.., het gaat me wel aan m'n hart zo'n kostelijke bolknak, maar, hij is je van harte gegund.
Ik voelde dat mijn hart sneller ging kloppen.
Dat kwam vast door de spanning.
Het paard ontblootte haar gele tanden en nam de sigaar tot zich.
Aandachtig en met verwondering keek ík hoe Corrie, al smakkend, de sigaar vermaalde,
Zie je wel Wim, een paard lust graag sigaren! riep vader triomfantelijk.
Ja, jongen, zo'n versnapering laat een paard zich niet ontgaan!
Het was een verbazingwekkende belevenis.
Vader, die zonder vrees zijn hand naar voren stak en een paard noodde tot het nuttigen van één zijner kostelijke sigaren.
Ik moest er niet aan denken dat we in plaats van Corrie, een gluiperig paard hadden getroffen, dat vaders hand met sigaar en al, had opgegeten.
Eigenlijk was mijn vader een held.
Toen ik Corrie zag kauwen op de sigaar, schoot me te binnen dat oom Gerrit ook wel eens op een stompje sigaar kauwde.
Pruimen, heette dat
Erg onsmakelijk vond ik het.
Vooral wanneer oom Gerrit, na enige tijd pruimen, een bruine straal tabaksap, vlak langs mij heen, in het zaagsel spietste.
Ik keek naar Corrie en zei tegen m'n vader:
Later ga ik bij het paardenvolk.
Aan de overkant gekomen langs, Terra-Nova, kon ik Corrie nog zien.
Ze draafde vrolijk door de wei en hinnikte tevreden.
De sigaar was haar kennelijk goed bevallen.
Weken later gaf de juffrouw op school, les over het onderwerp: In en om de boerderij.
Op de vraag: Wat eten koeien en paarden zoal?
Riep Piet Kroon: Gras en hooi!
Nogal makkelijk zo'n antwoord.
Bij Piet Kroon thuis hadden ze een boerderij.
Dat had ik ook wel geweten..., gras en hooi.
Dikwijls genoeg had ik hooi, aangevuld met een wortel, in mijn klomp gedaan, oor het paard van Sinterklaas.
Talloze malen had ik mijn bijdrage geleverd aan het voederen van de schimmel.
Wie weet wat een paard nog meer eet? wilde de juffrouw weten.
In eens schoot mij het voorval met Corrie en de sigaar te binnen.
Sigaren juf! riep ik deskundig.
Ik hoorde gegiechel om mij heen.
(veel later begreep ik dat de juf ‘haver! had willen horen).
Sigaren, Wim?
Hoe kom je daar nou bij? vroeg de juf toen het wat rustiger werd in de klas,
Dat zegt mijn vader, begon ik schuchter.
Dan heeft je vader je zeker voor de gek gehouden? veronderstelde de juffrouw.
Ik heb het zelf gezien, hield ik vol.
Op een zondag, Corrie at een sigaar helemaal op.
Wie ís Corrie, Wim?
Zo heet het paard, juf.
Dan is het zeker een meisje?
Néééh, een paard!
Vraag u het zelf maar aan mijn vader, juffrouw, hij heeft die sigaar aan het paard gegeven!
Maar, Wim, vervolgde de juffrouw, ik kan me niet voorstellen dat een hardwerkende man als jouw vader, van zijn zuur verdiende geld, een paar sigaren gaat kopen en deze sigaren vervolgens gaat opvoeren aan een paard.
M'n vader heeft maar één sigaar aan Corrie gegeven, de andere heeft hij zelf opgerookt.
Kinderen, laten we het hierbij maar laten, stelde de juf voor.
Het is tijd, jullie kunnen naar huis.
Met een ontevreden gevoel liep ik naar huis.
Ik zal wel aan mijn vader vragen of paarden ook sigaren lusten, beloofde Piet Kroon mij vriendelijk, hij weet het wel.
Ik zei niets, van mij hoefde het niet.
Ik had het immers zelf gezien.
18-2-2000
Tweet |