Een prille liefde in 1923
- Details
- Categorie: Stichtse Vecht
- Geschreven: maandag 12 februari 2018 15:16
- Gepubliceerd: dinsdag 13 februari 2018 12:01
- Geschreven door Virginia
- Hits: 1705
‘Mijn lieve Dien, o schat van goud.
Dit thema is wel op heel veel verschillende toonaarden te bezingen’
Alzo begint de brief die Lodewijk Schiethart op 21 juni 1923 schrijft aan zijn geliefde, Everdina Johanna Wilhelmina Kat.[1] De brief is vol verlangen om elkaar op zaterdag weer te zien. Waar we vandaag de dag iemand op kunnen bellen, appen of zelfs video bellen waren de mogelijkheden destijds wat beperkter. En niet alleen dat is veranderd. Het is nog niet zo lang dat we in Nederland Valentijnsdag vieren. Winkels maken volop reclame voor romantische cadeaus voor je lief en de rode rozen zijn haast niet weg te denken. Hoe anders was het in 1923 toen Lodewijk en Everdina verlangden om elkaar te zien maar dit niet zomaar kon. Lodewijk was gelovig en Everdina waarschijnlijk ook. Het was dan ook niet behoorlijk dat zij samen waren terwijl zij nog niet getrouwd waren. Het moet een ware kwelling geweest zijn voor de twee geliefden, wachtend op gestolen moment waarin ze elkaar kort in de armen kunnen sluiten. Lodewijk schrijft in zijn brief dan ook niet voor niets dat hij blij zal zijn ‘als t zoover is dat we ons vrij kunnen vertoonen’. Dat het verlangen wederzijds is blijkt uit een passage waarin Lodewijk haar laat beloven dat zij ‘nimmer meer zoo draven zult, dat mag je niet doen hoe graag ik je ook zie’.
Thuis bij elkaar langsgaan in Vreeland of Baarn was ook geen optie aangezien ze beiden in een omgeving woonden waarin de buren dergelijke bezoekjes op zouden merken. Lodewijk wenst zelfs dat zijn huis meer 'buitenaf' lag dan had hij haar zo stilletjes naar binnen geloodst. Niet alleen de sociale controle van de directe omgeving was een hindering. Lodewijk was op dat moment bovendien burgemeester van Vreeland en Nigtevecht. Hij diende zodoende een voorbeeld te stellen voor zijn mede burgers. Het verliefde paar sprak dan ook af om elkaar in Hilversum te ontmoeten ‘bij den kei’ in de hoop dat niemand hen daar zou herkennen. Het was waarschijnlijk een verademing toen zij op 28 februari 1924 trouwden.[2] Eindelijk mochten zij samen zijn zonder heimelijke afspraken te maken. Hiermee kwam ook een einde aan de liefkozende brieven die zij elkaar toestuurden en welke ons een prachtige kijk geven op een romantische relatie in 1923 toen men iets minder openlijk erover mocht zijn dan nu.
[1] Toegang 0968, Archief van de familie Schiethart (1770) 1780-2007, inv.nr. 36.
[2] Toegang 0968, Archief van de familie Schiethart (1770) 1780-2007, inv.nr. 33.
Tweet |