Logo

De zuivering

Wanneer er over de Tweede Wereldoorlog wordt verteld, eindigt het verhaal vaak bij de bevrijding. De Canadezen kwamen ons bevrijden, de Duitsers keerden verslagen huiswaarts en Nederland was weer vrij. Hoewel hier geen woord aan gelogen is, missen we op deze manier wel een belangrijk onderdeel van de geschiedenis. Met de bevrijding was de oorlog nog niet afgelopen. Er moest namelijk nog veel werk worden verzet om met de sporen die de oorlog in de samenleving had achtergelaten om te kunnen gaan.

 
Verbod tot vlaggen 3
Afbeelding: RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, 1926-1957,
inventarisnummer 507, brief van 19 februari 1948.

 

In het hele land moesten er bijvoorbeeld nieuwe gemeenteraadsverkiezingen komen, aangezien die tijdens de bezetting door de Duitsers waren opgeheven. Tot er verkiezingen konden worden georganiseerd, werden er tijdelijke gemeenteraden ingesteld. Hiervoor werden verschillende mensen benoemd waarvan men zeker wist dat ze tijdens de oorlog op geen enkele manier met de vijand hadden samengewerkt.

 

Verbod tot vlaggen 1 Verbod tot vlaggen 2
Afbeelding: RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, 1926-1957,
inventarisnummer 507, brief van 2 augustus 1945.

Afbeelding: RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, 1926-1957,
inventarisnummer 507, brief van 19 september 1945.

 

Er waren echter ook Nederlanders geweest die wel hadden geheuld met de Duitsers. Het beleid dat na de oorlog werd gevoerd was dat de samenleving moest worden gezuiverd van deze ‘onvaderlandsche elementen’.1 De voorbereidingen voor de naoorlogse zuiveringen werden al tijdens de oorlog getroffen. De bekendmaking die hiernaast te zien is, werd na de bevrijding in gemeente De Bilt verspreid. Hierop is te lezen dat de Nederlandse regering in Londen al in 1943 had bepaald dat het verboden was om ‘personen die in aanmerking komen voor arrestatie’ te helpen.2

De Politieke Opsporingsdienst (POD) was een organisatie die als doel had om op zoek te gaan naar ‘onvaderlandsche elementen’. In het archief van Maartensdijk vinden we bijvoorbeeld een brief van de burgemeester van Olst, die vermoedt dat de vrouw van een ‘voormalige N.S.B. Burgemeester uit het Zuiden des lands’ probeert te ontsnappen aan de P.O.D. en zich daarom schuil houdt in de gemeente Maartensdijk.

Personen die werden verdacht van samenwerken met de vijand werden opgepakt en in interneringskampen geplaatst, ook in Fort Ruigenhoek in Groenekan. Sommigen werden vervolgd, velen werden hiervan vrijgesteld. De naam en adresgegevens van de personen die niet werden vervolgd, werden echter wel gestuurd naar de politie van de plaats waar zij zich vestigden. De politie van Maartensdijk ontving op 28 november 1946 bijvoorbeeld een lijst met namen en adresgegevens van politieke delinquenten. ‘Het is de bedoeling, dat U zich bij eventuele klachten over deze personen met den Officier Fiscaal in verbinding stelt’.3 Sommigen raakten als gevolg van hun daden tijdens de Tweede Wereldoorlog onder meer hun stemrecht kwijt en mochten ook geen politieke functie meer vervullen.4 Deze documenten zijn in het archief beperkt in te zien en vanwege het gevoelige karakter pas na 2025 openbaar.

 
Verbod tot vlaggen 3
Afbeelding: RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, 1926-1957,
inventarisnummer 507, brief van 28 november 1946.
 
Verbod tot vlaggen 3
Afbeelding: RHCVV, 1021 Gemeente De Bilt, 1932-1987, bekendmaking 0045.

 

 
Bronnen:
1. RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, 1926-1957, inventarisnummer 507, brief van 19 september 1945.
2. RHCVV, 1021 Gemeente De Bilt, 1932-1987, bekendmaking 0045.
3. RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, 1926-1957, inventarisnummer 507, brief van 28 november 1946.
4. RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, 1926-1957, inventarisnummer 507, brief van 19 februari 1948.
 
« Terug naar het overzicht    « Oranjefeest